868 strooien of in zee te drijven. Eene reehtstreeksche vervolging is daarbij dan zeker niet uitgesloten, ja, misschien wel het ee- nige wat wij met hoop op goeden uitslag kunnen ondernemen. Eindelijk zij nog opgemerkt, dat het mij hoogst gewenscht voorkomt reeds bij oefeningen in vredestijd de noodige aan dacht zoowel aan de vervolging als aan den terugtocht te- schenken, beide handelingen, die in den oorlog tegen den inland- schen vijand slechts zelden tot haar recht komen, doch die, zoo als wij hierboven zagen, in den oorlog tegen den gelijkbewa- penden tegenstander tot de moeielijkste tactische handelingen behooren. J. B. Snepvangers.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 246