909
Tjot Raija waargenomen en hiervan aan den bevelhebber bericht
gezonden. Op last van dezen werden nu door den commandant
van het 6e Bat. te 7 uur 15' v.m. Baba Djoeroeng en te 7 uur
45' v.m. mesigit Ateub met een peloton bezet, terwijl de genie
troepen, onder dekking van eene sectie, achterbleven om ook de
bruggen in dezen weg te herstellen en voor het karrentran
sport geschikt te maken.
Met de overblijvende 1| compagnie te 8 uur 20' v.m. op den
weg ter hoogte van Lam Lo gekomen, werd vuur uit Lam Hasan
ontvangen. Toen dat steeds heviger werd, zond kapitein Verlin
den een peloton in N. W. richting om het tot zwijgen te brengen.
Vermoedelijk ook omdat de Noordercolonne in die kampong
kwam, hield dat vuur weldra op en verplaatste de vijand zich
naar Na Reloh en Lam Tjeu. Vier sectiën, onder bevel van den
kapitein M. W. Thijssen, rukten nu op om den Zuidrand van
Lam Tjeu, met de daarin gelegen aarden versterking, te nemen
en te bezetten (10 uur 15' v.m.).
De in Lam Hasan in stelling liggende troepen der Noorder
colonne ondersteunden dien aanval met hun vuur. Bijtijds ver
liet de vijand zijne loopgraven en verdween in N. en O. richting.
De sectiën werden vervolgens zoodanig opgesteld, dat zooveel
mogelijk vuur op Tjot Penom kon worden gebracht; aan een
groep werd de bewaking van den grooten weg en het waarnemen
der kampong Na Reloh toevertrouwd.
Omstreeks half elf hadden de genietroepen de bruggen hersteld
en rukten zij de versterking Tjot Rang binnen, orh de noodigo
voorbereidingen tot het ontruimen en verbranden dezer verster
king te treffen.
De sectie, die als dekking gediend had, werd op 200 M.
Oostwaarts van het punt, waar de weg van Tjot Iri met dien
van Lam Goei naar Tjot Rang samenkomt, opgesteld. Ook deze
sectie nam Tjot Penom onder vuur. Langzamerhand verminder
de 's vijands vuur en kon met de ontruiming een begin worden
gemaakt.
Te 11 uur 25' berichtte de postcommandant, de kapitein S. A.
Drijber, aan den bevelhebber, die zich in de nabijheid op den weg
bevond, dat alles gereed was om den post te verlaten, waarop
te half twaalf de gebouwen in vlammen opgingen en de genietroe-