913 kwam dat de bevelhebber te half drie met de transportcolonne naar Kroeng Gloempang zou oprukken, dat de beide andere com pagnieën 3e Bat. (Majoor Steinmetz) in stelling jmoesten blijven, aangezien voor het opmarcheeren naar den post slechts drie ver moeide compagnieën beschikbaar waren, en dat er te Lam Permai troepen noodig waren om den terugtocht te dekken, waarom aan overste van ïïeutsz verzocht werd, bij aankomst te Tjot Iri, daar voor maatregelen te treffen. Een kwartier later trok het 12e Bataljon over de open sawah- strook terug en volgde ook een der compagnieën van het 3e Ba taljon, die halverwege Baba Dj oer oen g—Tjot Iri, achter een daar aanwezigen hoogterug, post vatte. Het peloton repeteergeweren van het 3e Bataljon gaf sectiesge- wijze nog eenige salvo's af op de nog immer vurende, in het bedek te terrein opgestelde vijanden en trok daarop kalm terug tot achter den evengenoemden hoogterug. Veel steun bij dezen terugtocht verleende de bij de Kroeëng Lingkar opgestelde sectie bergartillerie onder den len luit. Deibert. Om beurten gingen nu verder de achterste compagnie 12e Ba taljon en de laatste compagnie 3e Bataljon achterwaarts en om 2 uur 20' n.m. waren allen te Tjot Iri verzameld. Het 3e Bataljon had ook in de open strook geene verliezen geleden. Te Tjot Iri meldde de kapitein Steup zich weer bij zijn colonne commandant, die het afwijken van de orders volkomen billijkte. De genietroepen en alles wat tot de bezetting van Tjot Rang had behoord, met uitzondering van de infanterie, zoomede dooden en gewonden, werden per extratrein naar Koeta Radja, vervoerd. De overige troepen werden met den stoomtram geleidelijk naar Lam Permai overgebracht, waar allen ongeveer 4 uur n.m. gear riveerd waren. Gaan we nu eens na wat er, behalve door de Zuidercolonne, nog in de richting van Kroeng Gloempang gedaan was. Te 7£ uur v.m, was door den bevelhebber eene cavaleriepa- trouille onder den ritmeester Jhr. de Lannoy, sterk tien ruiters, naar dien post gezonden om den weg te verkennen. Op deze patrouille waren onmiddellijk de le compagnie 6e Bataljon en de genietroepen, ter sterkte van 1 officier en 30 man, gevolgd om

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 291