915
De 5e compagnie v/h. 12e Bataljon was te 2 uur 40' n.m. in
dezelfde richting afgemarcheerd, vóór de transportmiddelen uit,
en kreeg 200 M. voorbij Tjot Doe uit Z. "W. richting vuur, waar
op die compagnie op het hooge terrein ten Z. van dien weg
in stelling kwam en het aanvankelijk zeer krachtige vuur des
vijands in zooverre tot zwijgen wist te brengen, dat na 4 uur
45' n.m. slechts nu en dan een schot viel.
De 2 sectiën bergartillerie onder kapitein Bangert, die oorspron
kelijk tot de middencolonne behoorden, werden op 300 M. ten
N. O. van Lam Permai in batterij gebracht om het opdringen
van vijandelijke benden uit het Noorden tegen te gaan en even
eens den terugtocht der van Kroeng Gloempang komende afdee-
lingeh te steunen. Later sloot zich ook de sectie Deibert hierbij
aan en werd zij naast de beide andere in batterij gebracht.
De transportmiddelen, waarbij 2£ compagnieën van het 6e
Bataljon als dekking, konden tot op 500 M. van den post door-
marcheeren en werden te 4 uur n.m. daar gedekt opgesteld.
Aan den commandant van de le compagnie van dat korps was
te 3 uur 35' n.m. last gegeven, met een peloton stelling te ne
men op het hooge terrein ten N. van den weg tegenover kam
pong Paja Oe. Het 2e peloton, daarvoor aangewezen, kwam door
een misverstand niet ten Noorden maar ten Zuiden van den weg
in stelling, nl. Oostelijk van Tjot Doe en leed daar eenige ver
liezen. Onder persoonlijke leiding van den compagniescomman
dant, luit. Walpot, werd later door het le peloton aan de op
dracht voldaan.
De overige compagnieën van het 6e Bataljon kwamen op het
hooge terrein ten Z. van den weg in stelling. Zij werkten mede
om 's vijands vuur te doen ophouden, waarop te half vijf de
karren naar Kroeng Gloempang opmarcheerden. Nauwelijks ver
toonden zich die karren op het open gedeelte van den weg, of
de vijand opende van alle kanten weder een hevig vuur.
Daar de ingang van de benteng niet voldoende verbreed
was, bleven de voorwagens daarvoor steken. Hoewel onmiddellijk
werd afgespannen, verwondde de vijand, die blijkbaar goed op
dien ingang was ingeschoten, nog twee paarden, een kanonnier
en een stukrijder.
Een der stukken van 7 c.M. A. Yeld werd door eene bespanning
Dl. II 1903. 60