FLUITSIGNALEN EN WENKEN BIJ DE VECHTW1JZE TEGEN DEN ATJEHSCHEN VIJAND IN HET JAAR 1903. Met 16 bijlagen en Plaat XIII. (Vervolg van blz. 842 en slot.) D. Het omsingelen van huizen. Bij het omsingelen van huizen moet men onderscheid maken tusschen huizen op of laag boven den grond en huizen op palen, hoog uit den grond. Onder huizen laag boven den grond rekenen wij al die huizen, waarbij men in staande houding over den vloer kan zien. a. Het omsingelen van een huis op of laag boven den grond. Men tracht het huis zoo behoedzaam mogelijk te naderen en houdt dichtbij gekomen des nachts de obors gereed. De troep stelt zich slechts tegenover twee zijden van het huis op, nl. de voor- en rechterzijde. De flanken worden naar links en rechts verlengd, waardoor de beide andere zijden in het verlengde kun nen worden genomen en het mogelijk is hen, die aan de achter en linkerzijde vluchten, neer te schieten. De troep mag niet te dicht op het huis staan, doch moet er minstens op vijf pas af stand van verwijderd blijven. Het vuren geschiedt alleen op last van den groepscommandant. Op het commando „obors" wor den deze onmiddellijk ontstoken. Zoonoodig beschermt de groep zich door een paar posten in den rug, die naar buiten front maken. Het omsingelen van huizen moet vlug en vlot geschieden. Ieder een moet daarbij bekend zijn met zijn plaats en met hetgeen hij te doen heeft. Op een stoot of „pssst" van den groepscomman dant en eene aanwijzing van het huis moet de groep er in een oogwenk omheen gereed staan. Verschijnt de bewoner van het huis na de derde sommatie niet, dan gelast men de vrouwen en kinderen er uit te komen. Vervolgens worden, na eenige schoten of salvo's door de woning

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 316