942
bewaking aangewezen gedeelte. Bij dit verspreiden wordt altijd
voorwaarts aangeinarcheerd, dus inde richting tegenovergesteld
aan die waaruit de groepen komen; de achterste man houdt daar
toe halt op aanwijzing van den groepscdt., die verder de tus-
schenruimte zijner manschappen regelt (zie fig. 2 en 3).
Alles geschiedt zoo stil mogelijk en sluipenderwijs. Wordt men
ontdekt, dan geschiedt de verdere omsingeling in den looppas.
De versterking wordt door afzonderlijk aangewezen gioepen bin
nengerukt. Het ontkomen wordt dan door de buitenstaanden
met de blanke wapenen belet. Onmiddellijk na het omsingelen woi-
den op last van den afdeelings- c.q. comp. cdt. de obors ontstoken.
G. Het omsingelen van kampongs.
Evenals elke omsingeling moet ook de omsingeling van een
kampong verrassend geschieden, dus gedurende den nacht.
Hoe grooter complex men kan afzetten, hoe meer kans van
slagen men heeft. Het aantal troepen, waarover men kan be
schikken, beslist hierbij.
Te voren wordt aan eiken groepscdt. opgedragen welk ge
deelte hij voor zijne rekening moet nemen.
Bij kleine kampongs wordt gehandeld als bij versterkingen is
aangegeven. Bij groote kampongs, of eenige aan elkaar verbonden
kampongs, zal het in den regel noodzakelijk zijn, dat de troepen
van verschillende zijden oprukken om het hun aangewezen ge
deelte af te zetten.
De omsingeling geschiedt van alle kanten en moet vóór het
aanbreken van den dag voltooid zijn.
In open terrein blijven de troepen tot op 300 M. afstand
van de kampong ën is het voldoende als troepjes van 5 a 6
man, met een tusschenruimte van 100 M. telkens van elkaar,
worden geplaatst. In bedekt terrein worden de afstanden klei
ner genomen.
Is het complex te groot om af te zetten, dan wordt slechts
een gedeelte genomen. Het troepengedeelte, dat bestemd is
om de kampong te doorzoeken, wordt gebezigd om een dei
korte zijden af te zetten en kan zich tot tegen den rand op
stellen. De commandant van dat gedeelte regelt de doorzoe
king en zorgt door fluitsignalen dat de troepen zooveel moge-