944
K. Veiligheidsdienst op marsch.
Is er cavalerie vooruit, dan wordt, zoolang de vijand niet ge
signaleerd is, alleen een spits op korten afstand vooruit gezonden.
Is er geen cavalerie vooruit, dan zal de voorhoede ingedeeld
worden overeenkomstig het voorschrift op den velddienst, met
wijziging eenigszins van de afstanden. In open terrein zal de
spits (en c.q. de doorzoekingspatrouilles) 100 M. afstand van den
voortroep hebbende hoofdtroep marcheert 100 M. achter den
voortroep. In bedekt terrein worden de afstanden kleiner geno
men. Twee of meer groepen hebben één groep als spits.
Nadert men over een open terrein een kampongrand of een
ander bedekt terreingedeelte, dan zal de spits (en c.q. de door
zoekingspatrouilles) op 100 M. van den rand halt houden en
den voortroep inwachten, die op zijn beurt wacht totdat de hoofd
troep den afstand tot 25 M. heeft verminderd; eerst daarna wordt
weer voortgerukt.
In een streek waar de vijand van valboomen gebruik maakt,
zendt de spits 2 man vooruit, 1 op 20 M. en 1 op 10 M.
afstand. De voorste dezer twee neemt den weg en het omgelegen
terrein waar, de andere, evenals de man die voor aan hetgios
der spits loopt, houdt de aandacht gevestigd op het geboomte
boven het pad. Tegen valboomen, welke door den vijand zelf in
werking worden gebracht, verdient het aanbeveling, dat ook de
hoofdcolonne c.q. de hoofdtroep op gelijke wijze 1 of 2 man voor
uit zenden, welke evenzoo het geboomte in het oog houden.
Vallen er schoten, dan moet onmiddellijk iedereen het pad
verlaten, bij voorkeur naar de zijde vanwaar de schoten vallen.
Wordt uit het bedekt terrein op open terrein gedeboucheerd,
dan wachten de twee vooruit gezonden manschappen de spits c.q.
hun groep weder in.
Is men met den vijand in aanraking en moet de terugtocht
worden aangenomen, dan mogen in geen geval de bepalingen
van het velddienstvoorschrift worden opgevolgd. Men trekt dan
in gevechtsformatie terug. Dit geldt o.a. bij pogingen des vijands
om ons zoogenaamd thuis te brengen. Men zorge dan steeds voor
groote tusschenruimten tusschen de groepen, voor een even
breed front als de vijand en voor het uitstellen van hinderlagen
Men gaat eerst tot de marschformatie overeenkomstig het voor-