Bijlage A. GEGEVENS VOOR DEN COMMANDANT VAN HET ACHTERGE BLEVEN GEDEELTE. De administratie wordt gevoerd alsof alle militairen in het garnizoen waren. Alleen voor de op excursie zijnden wordt de bijslag f 0,07 in stede van f 0,06. Soldij en bijslag worden, na aftrek der delegatie, voor de op excursie zijnde militairen opbewaard en onmiddellijk na terug komst in het garnizoen uitbetaald. Eventueele voorschotten worden daarvan ingehouden. Van afvoering van op excursie zijnde militairen wordt aan den commandant van het achtergebleven gedeelte kennis ge geven, eveneens van evacuatie naar Padang en Koeta Radja. Subsistenten worden in de sterkte gevoerd, de dwangarbeiders niet; de afrekening daarmede geschiedt na terugkomst. Gemakshalve wordt een soldijstaat aangehouden, waarin soldij en bijslag afzonderlijk voor elk man worden uitgetrokken. De voor te min ontvangen vivres te goed gedane gelden wor den ontvangen en in het menageboek geboekt; hiervan mag echter alleen het gedeelte verteerd worden, dat door de achter geblevenen te goed is gemaakt. Bijlage 1. Militair Commando van Atjeh en Onderhoorigheden. No. 101. Koeta Radja5 Juni 1899. Commandementsorder. I. Wordt bepaald: dat in de journalen voortaan de officieren en d.d. officieren, die aan patrouilles en excursiën deelnemen, met name zullen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 328