- 958 op excursie zijn, een einde te maken, wordt door mij het vol gende bepaald. I. Bij de militaire commando's op de zeeposten blijven alleen in administratie de dwangarbeiders, die op de posten zijn ingedeeld. II. De dwangarbeiders ingedeeld bij compagnieën of divisiën marechaussée, die de compagniesadministratie bij zich hebben, wor den bij die compagnieën of divisiën in administratie opgenomen. III. De dwangarbeiders bij compagnieën ingedeeld, waarvan de administratie te Koeta Radja is achtergebleven, blijven in ad ministratie bij den beheerder van het Depot-dwangarbeiders te Koeta Radjadie de door de compagnie of divisie verstrekte vivres of indemniteit daarvoor met den kwartiermeester van het korps verrekent. IY. Bij indeeling van dwangarbeiders als sub III bedoeld, ontvangt de compagnies- of divisiecdt. een nominatieve opga ve. Wordt een colonne geformeerd van meer dan één compag nie, dan wordt die opgave in duplo ingediend aan den colonne- cdt., die daarop invult bij welke compagnie ieder dwangarbei der in voeding wordt opgenomen en één exemplaar aan voor noemden beheerder terugzendt. Y. Ieder cdt. eener divisie, compagnie of detachement, zoo mede de cdtn. der zeeposten, zenden alle 10 dagen een opgave der plaats gehad hebbende mutatiën onder de bij hen in admi nistratie of voeding zijnde dwangarbeiders aan den beheerder van het Depot te Koeta Radja. De Militaire Commandant (w.g.) v. d. Dussen. Bijlage 3e. Militair Commando van Atjeh en Onderhoorigheden. No. 175. Koeta Radja11 November 1901. Commandementsorder. Aan punt Y der commandementsorder dd. 5 October jl. No. 164 wordt toegevoegd:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 336