971
•de colonne- of patrouillecommandanten vernietigd worden, ten
zij zij eene bijzondere beteekenis of waarde hebben, in welk
geval er mede gehandeld wordt als sub 21 voor geweren aan
gegeven.
21. Alle geweren, karabijnen en revolvers, welke worden
buitgemaakt, worden in Groot-Atjeh aan den chef van den
staf te Koeta Radja gezonden. In de Onderhoorigheden worden
zij ingeleverd aan het civiel bestuur, dat daarmede handelt
overeenkomstig de ter zake bestaande bepalingen.
Mochten voorlaadgeweren in zoodanige hoeveelheid worden
buitgemaakt, dat het medevoeren lastig is, dan mogen zij ge
heel onbruikbaar gemaakt en in zee of rivieren geworpen worden.
Vervollediging van kaarten.
22. 'Colonne- en patrouillecommandanten zullen er naar streven
om de bestaande kaarten van het afdeelings- of patrouillegebied
te vervolledigen, c. q. te verbeteren.
Schetsen of opnamen worden aan den militairen commandant
van Atjeh en Onderhoorigheden ingediend.
Journalen en meldingen.
23. Door alle colonnecommandanten wordenevenals door de
post- en bivouakcommandantenjournalen aangehouden, waar
van bij elke gelegenheid afschriften aan den militairen comman
dant van Atjeh en Onderhoorigheden gezonden worden. Deze
afschriften mogen c. q. op een half vel papier geschreven worden.
Zijn er geen bijzondere gebeurtenissen te vermelden, dan
kunnen deze afschriften van de posten in Groot-Atjeh eenmaal
in de vijf dagen verzonden worden.
24. Aan het hoofd van zulk een afschrift wordt duidelijk
de naam van bivouak, post, colonne en korps vermeld, alsmede
de termijn waarover het loopt. Aan het slot behoort aange-
teekend te worden de sterkte van den troep en van den trein
(dwangarbeiders en dieren) op den datum van verzending, alsook
eene opgave van weersgesteldheid, gezondheidstoestand en bij
zondere meldingen.
Door zelfstandige patrouilles, voor meerdere dagen of met
eene belangrijke opdracht uitgezonden, worden afzonderlijke
journalen of rapporten ingediend.