973 -
aangezien daardoor vuurwapens verloren kunnen gaan of het
zoeken daarnaar groot oponthoud kan veroorzaken.
3. De inhoud dezer comrnandementsorder behoort aan alle
officieren en voor zoover noodig aan kader en manschappen
bekend te zijn.
31. Door deze comrnandementsorder komen die van 1 Maart
1899 No. 34, van 11 December No. 96 en van 3 April 1902
No. 44 te vervallen.
De wd. Militaire, Commandant
F. C. Hering.
Bijlage 14.
Militair Commando
van
Atjeh en Onderhoorigheden.
No. 2661/13.
Koeta Radja12 Augustus 1902.
Circulaire.
Het is mij gebleken, dat de in den laatsten tijd bij herhaling
voorgekomen, met succes door vijandige benden op patrouilles
ondernomen, klewangaanvallen grootendeels te wijten zijn aan
het slordig, onnadenkend, en onoordeelkundig marcheeren door
commandanten. Telkens en telkens wordt zelfs in de vlakte,
door bedekt terrein en door kampongs marcheerende eenvoudig
gebruik gemaakt van de aanwezige paden en daarop in colonne
met éénen geloopen, zooals eenden dat doen.
"Verder wordt veelal zelfs bij kleine patrouilles eene indeeling
gemaakt als bij groote colonnes en gaat dan een spits van en
kele manschappen onder een gegradueerde op eenigen afstand
vooruit.
Uitgekeken wordt er slecht, een ieder loopt eenvoudig met
het hoofd voorover gebogen naar den grond te zien om niet in
gaten als anderszins te trappen en gereed tot vuren of tot directe
tegenweer met zijn vuurwapen is niemand.
De vijand, gebruik makende van deze domheid en noncha
lance, welke vooral in ergerlijke mate voorkomen als men na
een tocht naar huis terugkeert, stelt zich in hinderlaag op enkele
passen ter zijde van den weg of het pad, dat de patrouilles vol-