977 aanspraken op huishuurindemniteit overeenstemmen met de billijkheid. Ad 1 kan vermeld worden, dat de thans toegekende bedragen in enkele garnizoenen te klein, doch in het algemeen als vol doende zijn te beschouwen. Yoor de hoogere rangen zouden die bedragen zonder tegenover de betrokken personen tot onbillijk heid over te gaan wel eenigszins voor vermindering vatbaar zijn. Het streven om thans wederom alle bedragen te herzien is natuurlijk gericht op bezuiniging en deze zal ten slotte wel weer het meeste drukken op de minstbezoldigden. Ad 2 moet er op gewezen worden, dat de thans geldende be palingen in strijd zijn met de billijkheid: o.a. geniet een officier, die in dezelfde maand in twee garni zoenen zonder gouvernementswoning is, slechts éénmaal indem niteit hij bewoont bv. een particulier huis en betaalt daarvoor, onverschillig het aantal dagen dat hij de woning heeft betrokken, het volle bedraghij wordt overgeplaatst en moet in het nieuwe garnizoen wederom eene woning huren dan wel in een hotel trekken, hetgeen hem in beide gevallen schade berokkent. o.a. kan eene woning worden aangewezen op den laatsten dag der maand, zelfs nog des avonds; tijd om te verhuizen is er niet meer en de gelukkige bewoner van een particulier huis is ver plicht om terwijl hij geen indemniteit geniet toch nog huur te betalen, daar hem de tijd heeft ontbroken om tijdig zijn particu liere woning op te zeggen. o.a. worden den officier nimmer de verhuiskosten vergoed, welke hem bespaard zouden zijn gebleven, indien hem onmiddellijk bij aankomst in het garnizoen een gouvernementswoning ware aangewezen. Derhalve kan als tweede stelling gesteld worden: de bepalin gen omtrent huis huur indemniteit zijn onbillijk en houden geen reke ning met de werkelijkheid. Bij het aanwijzen van woningen aan hen, die daarvoor in de termen vallen, moet rekening worden gehouden met het tarief No. 36 en met de „regelen omtrent het beheer der gebouwen", ja feitelijk nog het meest met verschillende aanschrijvingen, die in menig archief ontbreken, als toelichtingen op de bestaande bepalingen bedoeld zijn en uit een rechtskundig oogpunt niet al-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 355