657
ten, zij volgden echter niet ver over de Koornspruit en om 11
uur ongeveer was de Engelsche macht buiten gevaar.
De opdracht aan de huzaren verstrekt kon slechts door snelle
uitvoering voordeel brengen, doch, daar ze een te wijde boog
maakten (tot binnen eenige mijlen van den Bosmanskop) om de
Boeren in de Koornspruit gedekt te kunnen naderen, hadden ze
geen succes.
Waren ze dichter bij de rivier gebleven, waartoe een terreinver
heffing, die zich evenwijdig daaraan uitstrekte, gelegenheid gaf, dan
had hunne aanwezigheid wellicht den toestand kunnen wijzigen.
Nabij Bosmanskop ontmoetten zij een detachement bereden
infanterie, waarna besloten werd, dat de beide afdeelingen zich
zouden vereenigen om de aan de huzaren verstrekte opdracht te
volvoeren. De bereden infanterie hield links, de cavalerie rechts.
Al spoedig kregen de eersten zoodanig vuur uit het N., dat hun
het voorwaarts gaan belet werd, terwijl de cavalerie kort daarop
bericht omtrent Broadwood's toestand kreeg, met de onwelkome
bijvoeging, dat het te laat was om iets uit te richten en dat de
afdeeling op Bosmanskop terug moest trekken.
Het was intusschen één uur n.m. geworden.
Bericht omtrent oprukkende versterkingen kreeg Broadwood
eerst, toen hij de Koornspruit was overgestoken; een officier
bracht hem omstreeks 12 uur de tijding, dat de 9= divisie dien
morgen van Bloemfontein was vertrokken, ten einde zijn terug
tocht te dekken en op den Bosmanskop was aangekomen. Later
evenwel vernam hij, dat de versterkingen eene beweging maak
ten in de richting van Watervalsdrift, waarna hij alle hoop opgaf
om de verloren vuurmonden te hernemen. Hij zond daarom zijn
troepen naar Bloemfontein, welke plaats ze een uur voor midder
nacht bereikten.
De verliezen der Engelschen bedroegen 33 officieren en 525
minderen aan dooden, gewonden en vermisten; de bereden infan.
terie had het zwaarst geleden n.l. van ongeveer 1000 man, 16
officieren en 221 man; van een der batterijen werden van de
100 bedieningsmanschappen niet minder dan 4 gedood, 4 officie
ren en 34 man gewond en 8 vermist.
In den n.m. van den 30en Maart werd ik, zegt sir H. E. Colville