WAT LEERT ONS DE ZUID AFRIKAANSCHE OORLOG? IX. (Vervolg van blz. 771.) De hier volgende bladzijden zijn ontleend aan het Engelsche werk „The Time's History of the War in South-Africa", en wel aan het eerste hoofdstuk „De Engelsche legerinrichting". Door den invloed der voortdurende oorlogen tegen onbeschaafde stammen onderscheidde het Engelsche leger zich in hooge mate van andere Europeesche legers, want niet alleen vond men er een groot aantal officieren, maar ook minderen, die den dienst te velde kenden, terwijl er slechts enkele generaals waren, die niet een half dozijn expeditiën hadden medegemaakt. Er wordt dikwijls beweerd, dat de strijd tegen minderwaardige tegenstanders de waarde van een leger vermindert, omdat zulks leidt tot een overdreven geloof in de deugdelijkheid van impro visaties, het verwaarloozen van de beginselen van strategie en tactiek, tot het jagen naar ridderordes en tot bevordering in hooge rangen van mannen, die bij die expeditiën op goedkoope wijze naam maakten bij het toezicht houden op het neerschieten van gebrekkig bewapenden. Hoogstwaarschijnlijk is er eenige waarheid in deze beweringen, althans in het begin van den Z.-Afrikaanschen oorlog gaven onze aanvoerders overvloedig bewijzen van een onverantwoordelijk geringschatten van hun tegenstander, van de verwaarloozing der eenvoudigste tactische beginselen, terwijl vele der hoogste aan voerders de hooge verwachtingen, die men van hen koesterde, niet vermochten te vervullen. Toch wordt er te veel uit het oog verloren, dat expeditiën tegen onbeschaafde stammen bij lange na niet het kinderspel zijn, waarvoor vele critici ze wel willen doen doorgaan. De physieke moeilijkheden, die meestal overwonnen moeten worden, zijn ge woonlijk zeer groot, terwijl de zuinigheid van het gouvernement

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 360