992
kelijkheid tot zulk een bevel voordoen, dan zijn steeds tevens
maatregelen te treffen, dat de combattanten zoo spoedig mogelijk
naar de strijdende troepen terugkeeren.
2. Taak van den ziekenverpleger in de vuurlinie.
Op den ziekenverpleger rust de hoofdtaak toezicht ie houden op
het iverk der dragers.
Elke aanraking van de wond met de handen (het zg. onderzoe
ken der wond) zij hem uitdrukkelijk te verbieden.
Waar de omstandigheden zulks toelaten, zal hij een eenvou
dig verband, ook een rottan transportverband, mogen aanleggen.
Verschil van meening bestaat er over de vraag, of men hem
het aanleggen van de elastieke buis van Esmarch mag toestaan,
eene verrichting, die velen slechts aan artsen toevertrouwen,
omdat versterf in de omsnoerde ledematen kan optreden, wan
neer het afbinden niet met oordeel geschiedt.
3. Tijdstip waarop het wegdragen der gewonden moet
De voornaamste meeningen hieromtrent zijn de volgende.
a. Nooit tijdens het gevechttenzij behoorlijke gedekte gemeen
schap naar achteren bestaat. Het doorschrijden van de stiook
achter eene vuurlinie is thans-meer nog dan vroeger-uiterst ge
vaarlijk, zoowel voor de gewonden zelf als voor de ziekendra
gers. Bovendien zal, nu rookzwak buskruit wordt gebruikt, in de
meeste gevallen elke beweging achter de vuurstellmg de zicht
baarheid dier stelling, en dus de kwetsbaarheid der schutters,
verhoogen.
b. Nooit onder het hevigste vuurmaar steeds zoodra mogelijk.
Het laatste hangt o.a. af van het stadium van het gevecht en
van den aard van het terrein. Zoo kan het dragen dikwijls be
ginnen, wanneer de tegenpartij eene stelling verlaat.
In open terrein zal men de gewonden alleen in gevechtspauzen
of na het gevecht opzoeken en vervoeren, aangezien men anders
kans loopt daarbij meer gewonden te krijgen, terwijl die kans
minder groot zal zijn in bedekt en golvend terrein.
PLAATS HEBBEN.