995
kunnen voordoen, thans zullen wij overgaan tot de behandeling
van die, welke betrekking hebben op de verband/plaatsen.
De regeling, die vóór de invoering der hedendaagsche vuur
wapenen een bruikbaren grondslag vormde voor de verleening
van geneeskundige hulp op en nabij het slagveld, komt, zooals
wij weten, in het kort hierop neer:
Onttrokken aan het rechtstreeksche vijandelijke infanterievuur
wordt zoodra blijkt, dat een troepenafdeeling in een gevecht zal
worden gewikkeld op een gemakkelijk bereikbaar punt achter
de vuurlinie een hulpverbandplaats opgericht.
Bij eene verdediging zal men die plaats uitzoeken en de op
richting zooveel mogelijk voorbereiden. Tot de eigenlijke op
richting werd ook bij voorbereide verdediging eerst over
gegaan als het tot een gevecht kwam.
De tweede halt op den weg, dien de gewonden naar de achter
waarts gelegen ziekeninrichtingen te volgen hadden, moest wor
den gevestigd buiten het bereik van 's vijands artillerievuur.
Op deze hoofdverbandplaatskon aan de gewonden grondiger
hulp verleend (o. a. de hoogst noodzakelijke operatiën verricht)
worden.
Van de hoofdverbandplaats worden de gewonden, die dadelijke
verpleging behoeven, zoodra doenlijk vervoerd naar het veldhos
pitaal: eene gemakkelijk te verplaatsen ziekeninrichting, welke
buiten het bereik van alle vuur zoo dicht mogelijk bij de hoofd
verbandplaats gelegen moet zijnde overige gewonden worden
naar verderaf gelegen ziekeninrichtingen gezonden.
In den jongsten tijd heeft dit schema wijzigingen ondergaan,
die in de eerste plaats verband houden met de door verschillende
schrijvers betoogde noodzakelijkheid der oprichting van „verza
melplaatsen voor marschvaardige lichtgewonden" en met de veran
derde bestemming der hulpverbandplaatsen.
6. Verzamelplaatsen voor marschvaardige lichtgewonden.
De ondervinding, welke men heeft opgedaan in de jongste oor
logen waar van klein kaliber geweren en modern geschut gebruik
gemaakt is, heeft geleerd, dat van de getroffenen percentsgewijze
meer dadelijk of spoedig sneuvelden dan in vroegere oorlogen het
geval was; deze hadden dus geen hulp meer noodig.
Dl. II 1903. 65