1012 Maar,.... aan den anderen kant moet de bergartillerie niets on beproefd laten om hare beweegbaarheid te verhoogen, ten einde het aantal gelegenheden, dat de infanterie haar behoeft, doch niettegenstaande dat thuis laat wegens de gevreesde marsch- bezwaren, tot een minimum terug te brengen. En juist daarom is thans het oogenblik gekomen om, nu de uitwerking per K. Gr. van het stuk aanmerkelijk is gestegen, een gedeelte van die winst af te staan aan de beweegbaarheid en de rest te besteden aan de uitwerking. Dus een lichter stuk met meer uitwerking. Maar mag dit betoog ook doorgaan als men bedenkt, dat onze bergartillerie ook dienen moet tegen den B.V.? Eigenlijk niet, want dan treedt de uitwerking veel meer op den voorgrond dan de beweegbaarheid. Alvorens dus gewichten vast te stellen, moet eerst worden uit gemaakt: welk projectiel behoeft het bergkanon tegen den I. V. en welk tegen den B.Y.? Want daar 6 c.M. het kleinste kaliber is, waarbij een G.K. mogelijk is (althans een met een be hoorlijk rendement), zal, indien een G. K. gewenscht blijkt, 6 c.M. het kleinste kaliber zijn; zoo niet, dan kan men lager afdalen, zelfs tot 3.7, als men ten minste granaatjes van dergelijk kaliber vol doende acht. Ons houdende aan de doelverdeeling van Artilleur hebben we te onderscheiden: le. Ongedekte levende doelen. Wanneer men hiertegen de artillerie laat meewerken, zal men m.i. uit de beschikbare projectielsoorten zeker de G.K. kiezen. Op de kleinere afstanden geven ook de houwitsers weinig gekromde banen, dus een lang kanon of een kort maakt geen verschil Een mortier zou het voordeel bieden, dat men beter over eigen troepen kan vuren. Doet de vuur mondsoort hier dus weinig ter zake, zeker is de G.K. hier het aangewezen projectiel, te meer daar de nieuwere tijdbuizen bij nul tempeering de G. K. binnen 10 M. voor de monding tot springen brengen en de kartets dus ook bij de bergartillerie vervallen kan 2e. Gedekte levende doelen en 3e Terreinvoorwerpen en verster kingen. Doelen, die zich in het terrein gedekt of versterkt hebben, wek ken altijd het ongenoegen der artillerie, omdat zij haar dwingen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 390