1032 schaffen, omdat een nette uniform—voor Zondag van 6 tot 12 uur alleen—geen aanhangende versierselen noodig heeft en de oude tijd van parade tot het verledene behoort. De onderscheidingsteekenen kunnen blijven zooals ze thans zijn, alleen de roode make men geel. Yoor den tijd in Europa door te brengen moet, gelijk ook thans gebeurt, aan 's mans uitrusting aan ondergoed een en ander wor den toegevoegd; bovendien zoude men in het koude jaargetijde het dragen van slobkousen kunnen voorschrijven (dan blijven de beenen warm) en ook van de lange cape. Wat aangaat de officieren, voor hen wilden wij voorstellen een geheel overeenkomstige uniform als van den troep, met staand boordje onder den kraag. Dan werd daarmede tevens de witte uniform onnoodig, hetgeen een groote besparing en vereenvou diging zoude zijn. Alle officieren te paard moeten bruine rijkappen dragen. Aangezien de officieren voor visites en ook voor den in Europa door te brengen tijd een meer gekleede uniform moeten bezitten, wenschten wij voor hen naast bovenstaande tenue een overeen komstige van zwart serge (niet laken), met eenige oranje of roode uitmonstering en zwarte krul versiering op de mouwenvoor de cavalerie en artillerie tevens rijlaarzen. Daarbij als hoofddeksel de bekende Saumur-pet, als thans veel wordt gedragen (ook in dagelijksehe tenue te dragen in plaats van den hoed). Yerder cape of burnous. Yoor gala worden hieraan toegevoegd een pluim van witte haneveeren op de pet en gouden schouderpassanten (beide gelijk in Nederland bij de infanterie), terwijl de band om het middel wordt vervangen door een bezet met goudgalon. Wil men de verschillende wapens kenbaar maken, dan kan dit gebeuren door het aanbrengen van een kleine, duidelijk zicht bare versiering op kraag of mouwen. Bovengenoemde samenstelling voldoet naar mijn meening aan de eischen, die men aan de tropenuniform moet stellen. Zij kan ook niet duur zijn, mits men goed materiaal gebruikt en voor een oordeelkundig tijdige vernieuwing zorgt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 410