1035 het nieuws eerst maanden later; meedoen, laat staan ingrijpen, zelfs bij zaken de koloniën rakende, wordt daardoor zeer moei- lijk, veelal onmogelijkEn ten slotte stellen we ons tevreden met de aanvaarding van wat ginds tot stand kwam, hoogstens met het twijfelachtig genot er nabeschouwingen over te houden. En zoo ook kom ik tot de Redactie van het Indisch Militair Tijdschrift met mijn nabetrachtingen over de Hollandsche krijgs- tuchtwet, bekeken door een Indischen bril. Mijn bedoeling is mede te deelen wat ik van de nieuwe wet verwachtte en in hoeverre die verwachting al dan niet teleur gesteld is. Hierbij stel ik op den voorgrond, dat mijn verlangen niet was naar veel „nieuws dat het mij geen behoefte was „vrijzinnige denkbeelden" te hooi en te gras toegepast te vinden, maar dat ik hoopte in de nieuwe wet de zuivere weerspiegeling van den tijdgeest te zien. Het wetboek van strafrecht is vlug doorbladerd en mijne nieuwsgierigheid bevredigd omtrent het al dan niet gehandhaafd blijven van de doodstraf, de verdwijning van het gewraakte Art. 17 crimineel wetboek, de wijze van ondergaan der vrij heidstraffen e. a. En nu de beurt komt aan de wet op de krijgstucht, rijzen bij mij een groot aantal vragen. Gedeeltelijk zal ik ze stellen bij de artikelsgewijze behandeling, om er dan dadelijk het ant woord op te kunnen vinden; enkele laat ik voorafgaan: Is de omschrijvende bepaling van wat krijgstucht is, wie er aan zijn onderworpen en hoe ze zal worden gehandhaafd zuiver omlijnd? Zal uit een beschouwing der straffenblijken, dat de nieuwe wet nog eischt den kolonel een man van eerbiedwaardigen ou derdom, met een schitterend verleden, dat wijst op een leven van toewijding aan Koningin en vaderland, voor een krijgstuch- telijke overtreding te straffen metvier dagen thuis blijven Ben ik nog verplicht mijn jongsten luitenant, als hij zich bij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 413