1039 (M. Sr. 55 zegt wat alzoo onder „tijd van oorlog" begrepen is; Kr. 39 v. noemt de tot straffen bevoegde meerderen.) „3o de feiten omschreven in 'n viertal artikelen van het „wetboek van strafrecht; „4o die, omschreven in een tweetal van datzelfde wetboek; „5o die, in een zevental van idem; „alle onder bijzondere, nader omschreven omstandigheden; „6o de feiten, vallende in de bepaling van eene der buiten „het wetboek van strafrecht omschreven overtreding waarop „geene andere hoofdstraf gesteld is dan geldboete, indien het „begane feit, naar het oordeel van den in 2o vermelden meer dere, onbestaanbaar is met de militaire tucht of orde". Voorwaar een lange lijst van vergrijpen, die bij de toepassing heel wat studie vereischen zal, maar ook een afgerond geheel geeft het onbegrensde: „onbestaanbaar met de militaire tucht of orde" er buiten gelaten. III. Krijgstuchtelijke stralïen. Afdeeling I. In het algemeen. Afd. I van III is ontegenzeggelijk het voornaamste onder deel der wet Een enkel woord over de straffen in het algemeen ga daar om vooraf: Straffen zijn noodig tot onderhouden van de krijstucht, daar waar terechtwijzing, vermaning en berisping te kort schieten. Zij dienen tot verbetering, tot mogelijke voorkoming van meerdere of ernstiger vergrijpen. Zij worden niet opgelegd uit lust tot straffen tot vertoon van macht uit wraak Zij beoogen geen lichamelijk leed, mogen niet onnoodig kwetsen, verbitteren, tot verzet prikkelen of tegenzin in den dienst doen ontstaan. Zij eischen geen uiterlijke daad, waardoor andere personen dan die het weten moeten er kennis van nemen. Zij moeten, door hun verscheidenheid, gelegenheid geven iedere persoon in elk bijzonder geval te treffen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 417