1041 Gedurende mijn 26 jarigen diensttijd (met heel wat vergrijpen tegen de krijgstucht) werd ik slechts ééns zóó berispt en den weiwillenden lezer wordt verzocht voor het hierboven omschre ven: „(zooals ik ze bedoel)" te willen lezen: „zooals ik ze nog voel Kon ik dat „voelen" beter onder woorden brengen! Een berisping in bijzijn van derden schaadt de intimiteit maakt ze tot een vertooning mist haar uitwerking „2o. licht arrest" en „3o. streng arrest" vat ik samen: beide zijn veroordeeld! Aan de behandeling der artikelen afzonderlijk liet ik eenige vragen voorafgaan, louter om later betoog te voorkomen. Zijn de voorbeelden van den kolonel en van „mijn jongste" niet afdoende? Meent de lezer dat het in mijn brein gerezen fantaisiënzijn; dat ik ze gaf om volgend beweren aannemelijk te maken? Ga dan ernstig bij uzelf na of ge een enkelen beweeggrond kunt vinden, die voor het behouden van de arreststraf pleit; maak ten slotte een overzicht van de in Indië aan officieren opgelegde krijgstuchtelijke straffen gedurende de laatste 25 jaren (toch zeker geen te groot tijdsverloop) en ge zult ontwaren, dat haar aantal van oneindig groot is gedaald tot nul. Ik zal de oorzaken, die hiertoe geleid hebben, niet opsommen, maar eenvoudig de vraag stellen „Is dit geen onomstootelijk bewijs voor haar veroordeeling Zullen dan de officieren niet meer krijgstuchtelijk worden gestraft Kon ik op die negatieve vraag een bevestigend antwoord geven De militaire opvoeding zoowel als het gehalte der officieren is veel verbeterd, maar toch (en helaas) altijd zullen er nog blijven, die uit onverschilligheid of uit gebrek aan gevoel voor het schoone hunner roeping tegen de krijgstucht zondigen; enkelen zelfs die dat doen willens en met boos opzet. Voor de eersten dan een ruim gebruik gemaakt van terechtwijzing en berisping, voor de laatsten (als uiterste middel) van de wet op bevordering en ont slag (A. O. 1860 No. 13). 1) 1) Art. 5 Afd. I eischt voor bevordering' een onberispelijk gedrag en genoegzamen dienstijver; punt 7, 8 en 9 van Art. 30 Afd. II noemen de militaire misdragingen, die tot ontslag kunnen leiden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 419