1042
Maar waaruit zal nu blijken, dat een officier van bevordering
uitgesloten of uit den dienst ontslagen moet worden?
Uit het strafhoek, voor wat betreft de krijgstuchtelijke ver
grijpen.
De krijgstuchtelijke vergrijpen zullen worden aangeteekend.
De straf kan genoemd worden „aanteekening" en bestaat in
de bloote mededeeling (mondeling of schriftelijk) dat van het
(duidelijk omschreven) krijgstuchtelijk vergrijp in het strafhoek
„aanteekening" is gehouden.
Hierdoor wordt de rijke bron van onverkwikkelijke reclames
(lees „beklag") over kolom 4 van de beoordeelingslijst wat be
treft militair gedrag, ijver en wijze van dienen gestopt, want
de gegevens hiervoor zijn: een beknopt overzicht van de „aan-
teekeningen", waarover geen verschil van meening kan be
staan Art. 6 Kr. heeft den betrokkene in de gelegenheid ge
steld over elke „aanteekening" langs hierarchieken weg zijn be
klag te doen.
Maar de „aanteekening" is van nog veel grooter nut. Zij be
vordert in hooge mate de handhaving van de krijgstucht.
Art. 37 Kr. zegt: „Bij bepaling van de soort en van de mate
van krijgstuchtelijke straf is de strafoplegger verplicht recht
vaardigheid naast gestrengheid te betrachten."
En wat blijft er bij de toepassing van het reglement van
krijgstucht van die rechtvaardigheid naast gestrengheid over?
De strafoplegger zit bij vergrijpen van officieren veelal met de
handen in het haar. De ernst van het feit eischt bestraffing. Nu ja,
dat is zoo. Maar hij zelf veroordeelt die straffen—de openbare mee
ning veroordeelt ze ook—hij loopt gevaar zelf veroordeeld te wor
den en hij verkracht de krijgstucht en „pardonneertonder me
dedeeling dat hij er aan het eind van het jaar rekening mee hou
den zal. En als hij dan kolom 4 „met de meeste nauwgezetheid
en de striktste rechtvaardigheid" 1) heeft ingevuld, wat voor
„het vormen van een juist en volledig oordeel over den betrok
ken officier" 1) noodzakelijk is, dan bestaat de kans, dat een
handig reclamant al zijn bewijsmateriaal ontzenuwt!
Voor krijgstuchtelijke vergrijpen worde de officier terecht-
1) Instructie voor het invullen der beoordeelingslijsten (A. O. 1898 No. 69).