1043 gewezen, vermaand, onderhouden, berispt (noem het zoo ge wilt) en ten slotte gestraft; en die straf zij: „aanteekening." Art. 4. „De krijgstuchtelijke straffen voor onderofficieren zijn" (M. Sr. 52a.): A. Hoofdstraffen. „lo berisping (Kr. 6); „2o voor onderofficieren der zeemacht1) „3o de verplichting om ten hoogste 2 uur voor het avond- rappel in de kazerne of het kwartier terug te zijn en aldaar te ver blijven, tenzij de gestrafte daarbuiten dienst heeft te verrich ten; gedurende ten hoogste 14 dagen; „4o licht arrest van ten hoogste 21 dagen (Kr. 8); „5o verzwaard arrest van ten hoogste 14 dagen (Kr. 9); „6o streng arrest van ten hoogste 14 dagen (Kr. 10; „7o verlaging (Kr. 16). B. Bijkomende straffen. „lo inhouding van soldij (Kr. 25); „2o voor onderofficieren die een minderen rang dan dien van „sergeant bekleeden: vermindering van kost (Kr. 26, 55). Kr. 52 zegt: „onder onderofficieren worden verstaan de mili tairen, die eenigen militairen rang bekleeden, beneden dien van tweede-luitenant." Het vroegere „graad" is vervangen door „rang". De korporaal, wat voeding en ligging betreft met den soldaat gelijk gesteld, geniet wederom de eer krijgstuchtelijk tot de onderofficieren te behooren zoolang het ten minste niet op „eten" aankomt, zooals hieronder zal blijken (wanneer zal toch die onnutte tus- schenrang uit ons leger kunnen verdwijnen?). 1) AIb landrot sla ik al wat de zeemacht betreft over. Dl. II 1903 68

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 421