1045 gepaard gaan met inhouding van de geheele soldij gedurende den geheelen straftijd of een gedeelte daarvan, terwijl bij algemeenen maatregel van bestuur de bestemming dier gelden zal worden geregeld." Hier is dus speling genoeg gelaten om vrouw en kinderen van den gestrafte buiten schot te houden. De bijkomende straf onder 2o, de zg. „vermindering van kost", slaat volgens Art. 26 Kr. alleen op den korporaal ('t komt weer op eten aan!) en bepaalt dat bij streng arrest „wateren brood" in de plaats van gewoon voedsel kan treden. Waarom die bijkomende straf dan niet eenvoudig „water en broodvoeding" genoemd Wie niet werkt, zal. maar weinig etenDaar om zou ik de „vermindering van kost" niet als bijkomende straf, maar als gevolg van iedere celstraf opgelegd wenschen te zien. En hiermede zijn de straffen voor onderofficieren opgesomd. Met weglating van „de berisping" zag ik er gaarne nog een twee tal aan toegevoegd, en wel de „aanteekening", waarvan de uitvoering overeenkomstig Art. 3 Kr., dienende om in de plaats te kunnen treden van de straffen onder 3o, 4o, 5o en 6o van Art. 4 Kr. vermeld, en de „ontneming van rang", waarvan de uitvoering zou zijn als in 7o van Art. 4 Kr. omschreven, terwijl de „verlaging" (wat toch het tegengestelde van „verhooging" is) zou bestaan in het terugbrengen tot den naast lageren rang. Moet ik de beide voorgestelde straffen nog nader toelichten Yoor de „ontneming van rang" (ook voor de „verlaging") verwijs ik naar het aangehaalde voorbeeld van „mijn sergeant majoor" bij de „vragen" in den aanvang van dit opstel. Is een onderofficier alleen voor een bepaalde werkkring ongeschikt ge bleken, dan worde hem de daaraan verbonden rang ontnomen; is hij onwaardig onderofficier te blijven, dan dient hij tot den stand van soldaat teruggebracht. De „aanteekening" zal hier niet alleen den persoon van den onderofficier, maar ook de krijgstucht in het algemeen ten goede komen. De adjudant-onderofficier in zekere Hollandsche kazerne regeert van uit zijn kamer 2 bataljons infanterie. Ik overdrijf zijn macht niet. Als hij Zaterdags avonds zijn week

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 423