1048 tingen; zij wordt alleen opgelegd aan de mindere militairen op wie geen verlaging kan worden toegepast voor een tijd (Art. 19 Kr.), bij de oplegging der straf te bepalen, van ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar. Yoor de tuchtklasse gelden gelijke bepalingen als ten aanzien van de strafklasse vervat zijn in de artikelen 20—26 van het wetboek van militair strafrecht". (Kr. 28.) De tuchtklasse dus niet bij de korpsen. Het groote belang voor de krijgstucht hierin gelegen behoeft geen betoog. De bijkomende straf onder 3o is (Kr. 27) „een verbod om ge durende ten minste drie en ten hoogste zes maanden buiten dienst wapenen te dragen, welk verbod kan gepaard gaan aan elke straf van streng arrest en ingaat na het ondergaan dier straf." Ik zal mij niet mengen in den strijd over het al dan niet dragen van wapenen buiten dienst en hoewel ik erken, dat voor hen die van de wapens misbruik maken het verbod zeker gewenscht zou zijn, kom ik tegen de straf op, omdat zij in het openbaar den overtreder aan de bespotting van burger en militair blootstelt. Is na het bovenstaande een verdediging van het voorstel om trent straffen voor mindere militairen, dat hieronder volgen zalT nog noodig? Waarom daaruit de strafdienst vervalt? Mijn meening gaf ik in het voorbeeld van „de tuchtklas op de zonnige binnenplaats." Waarom de „aanteekening" er in opgenomen wordt? Een buitenpost, vredesgarnizoen met kleine be zetting Europeanen en inlanders. Overplaatsingen komen weinig voor. De commandant kent de zijnen door en door. Ieder hun ner geniet in zoo'n kleinen kring bijzondere waardeering. Een Europeesch infanterist le klasse beheert het kleeding- en vivres- magazijn, fungeert voor lampenist, leidt waakhonden op enz. enz. en dat alles vol ernst en met innige plichtsbetrachting. Hij is bemind bij den „ouwe" en „'t volk" noemt hem „vadertje". Zijn „meid" (de inlandsche vrouw, die 20 jaar lief en leed met hem deelt en zeker op hooger titel aanspraak heeft) zoowel als de kinderen die ze hem schonk zien met ontzag en liefde tegen man en vader op het geheel vormt een gezin om schik in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 426