- 664 - zich in hoofdzaak te regelen hebben naar dezer snelheidaan cavaleriedekking behoeven we immers in verband met de ge ringe sterkte van het ruiterwapen slechts hoogst zelden te den ken (bijv. het bezetten van een défilé samen met cavalerie). Marschoefeningen hebben dus als zoodanig eigenlijk minder nut. vVel leveren zij het voordeel, dat de paarden aan vermoei ende oefeningen worden gewend en van deze gehardheid hun nut ondervinden bij het optreden in moeilijk terrein. Bewegingen in zwaar terreinom dat te kunnen overwinnen en om ook op moeilijke punten vlot in stelling te kunnen komendat is het, waarin de veldartillerie vooral goed geoefend moet worden. Vooi het in stelling komen van artillerie vinden we de gege vens, of regels zullen we ze liever noemen, in het „Voorschrift voor het gevecht." Te veel regels zeker, want hoe kunnen eigen lijk „voorschriften" gegeven worden voor een gevecht? Gevech ten, waarvan er geen twee onder dezelfde omstandigheden plaats hebben! Men zal het dan ook wel met mij eens zijn, dat de grootste fout van dit reglement der artillerie is zijn naam „Voor schrift voor 't gevecht. Zou het niet rationeeier geweest zijn, wanneer men het genoemd had „Leidraad"? Dat het bovenstaande geen woordenzifterij, is volgt wel daaruit, dat ons herhaaldelijk bij het maken van eene opmerking buiten dat reglement om, ten antwoord werd gegeven: „Ja, maar dat staat niet in het boekje"of wel, wilden wij iets uit dat voor schrift nalaten, omdat ons inziens de omstandigheden dat ge- wenscht of noodzakelijk maakten: „Ja maar het staat toch in het boek en dus moet het gebeuren." De in §2 gegeven bepaling: „De regelen voorzien in de meest algemeen voorkomende gevallen; omstandigheden kunnen even wel tot geringe afwijkingen nopen enz", is dus blijkbaar niet ruim genoeg gesteld. Vandaar, dat wij alleen tengevolge van het bestaan van dit „voorschrift", meermalen de eenvoudigste tactische regels met voeten zagen treden! Zou het dus niet hoog tijd zijn, om dat -reglement met den meest mogelijken spoed te doen vervallen? Ti achtend ook mijzelf niet schuldig te maken aan het geven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 42