OPMERKINGEN OVER VELDOEFENINGEN.
Bij de vele veldoefeningen, die ik de gelegenheid had bij te
wonen, trokken enkele punten mijne aandacht.
In de eerste plaats viel het mij op, dat, zelfs waar zich meer
dere oefeningsterreinen voordeden, in den regel voornamelijk en
kele vaste werden gekozen.
Dat van deze geschikte terreinen gebruik gemaakt wordt,
is begrijpelijk, doch afwisseling met andere is geboden om te
voorkomen, dat de verdediger steeds in alle bijzonderheden
zijne stelling kent en weet op welke wijze sedert jaren het
bezetten heeft plaats gevonden tot tevredenheid van chefs en
inspecteurs.
Wanneer steeds dezelfde stelling gekozen wordt, gaat voor
den commandant van de verdedigende partij een groot deel van
het nut verloren, dat hij uit de oefening zou kunnen trekken,
of liever hij kan zonder eenig nadenken navolgen wat te voren
steeds plaats vond en leert daardoor niets.
Ook voor de ondergeschikte officieren gaat zoodoende voor
een deel het leerzame verloren.
De aanvaller kan wel is waar meer afwisseling brengen in
zijne wijze van optreden, doch ook hij trekt minder nut van de
oefening, dan op onbekend terrein het geval zou zijn, doordat
hij bijna met zekerheid kan zeggen waar en hoe zijn tegenstan
der zich heeft opgesteld.
Het gevolg van het veel gebruik maken van dezelfde stelling
is, dat het nut der verkenning door cavalerie niet geheel uit
komt en dat dikwerf niet afgewacht wordt welke berichten
door de verkenning verkregen worden.
Nu brengt men wel eenige afwisseling in algemeen denkbeeld
en opdrachten heet het den eenen keer, dat de stelling bezet
moet worden om daar den vijand af te wachten en diens ver
deren opmarsch te beletten, een anderen keer hebben we een