1067
djami, waar de brug eveneens vernield is, eenige schoten van de
overzijde heeft ontvangen en nu stelling heeft genomen in den
Westrand van de kampong van dien naam, nabij den grooten weg.
Korten tijd daarna bericht een ruiter van de linkerzij patrouille,
dat deze op het kruispunt ten Z. van Petjandran is ontdekt ge
worden door een uit O. richting komende vijandelijke cavalerie-
afdeeling, die onmiddellijk tot den aanval overging. Een deel der
patrouille werd daarbij in N. richting, een ander deel in W. rich
ting teruggejaagd. Alleen den overbrenger van het bericht ge
lukte het de G-rogolrivier, waarvan de overgang vernield was,
door te komen.
De cavaleriecommandant, van meening zijnde dat zijne macht
voor de verkenning der stelling te gering is, verzoekt den be
velhebber de bij de hoofdcolonne aanwezige cavalerie 's vijands
rechterflank te doen verkennen, tevens meldende dat hij in front
en tegen 's vijands linkerflank verkennend vooruitgaat. Hij doet
verder de wielrijders ten deele naar den Oostrand, ten deele naar
den Zuidrand van kampong Kebajoran (nabij de spoorbaan) op
rukken, om de verkennende cavalerie gelegenheid te schenken
waar te nemen. Eene patrouille zendt hij naar den Z. uitgang
van Kebajoran om daar 's vijands opstelling uit te vorschen; met
het overige gedeelte van het peloton leidt hij persoonlijk de
verkenning door kg. Paninggaran-Oost.
De bevelhebber heeft zich na het ontvangen van bovenbedoeld
bericht met den artilleriecdt. en de bij de hoofdcolonne aanwe
zige cavalerie naar voren begeven, na aan den op hem volgenden
officier den last gegeven te hebben de voorhoede te doen door-
marcheeren naar Kebajoran en de rest der colonne in het licht
begroeide terrein ten O. van den weg bij paal 9 in een verzamel
vorm op te stellen.
Hij geeft de cavalerie de opdracht als door den cavalerie-
cdt. gewenscht. Bij zijne aankomst in den N. ïand van
Kebajoran vallen de eerste schoten uit de vijandelijke stelling,
welke blijken te zijn afgegeven op wielrijders die zich vertoon
den in het open terrein nabij den Zuidwesthoek van genoemde
kampong.
Om den vijand tot het aanduiden zijner stelling door vuui
uit te lokken, draagt de bevelhebber den voorhoedecommandant