1075 A.E. b. Ie in het midden van en langs C. gaten zulke zware marschen te maken heeft. Terwijl men aan den ransel ove rigens niets heeft (als hoofdkussen is hij niet erg aan te bevelen met al de riemen, gespen en passanten) moet men toch het volle gewicht dragen, ook dan als hij niet geheel gevuld is en men dus met eene kleinere bergruimte zou kunnen volstaan. Daarom houdt men den ransel te velde en in het garnizoen in den regel niet bij zich; hij wordt slechts medege nomen bij overplaatsing, bij vertrek naar het oorlogsterrein en bij ver plaatsing van een bivouak, dus niet bij patrouilles van enkele dagen, welke te velde zoo veel gemaakt worden, ook niet bij de meerdaagsche oefeningen, die tegenwoordig aan de orde van den dag zijn, tenzij men over een voldoenden transporttrein beschikken kan. De sprei is te velde en in het garnizoen een zeer doelmatig uitrusting stuk, dat slechts één gebrek heeft, nl. dat ze niet waterdicht is. Wordt ze dus onbedekt medegenomen, dan is ze na eene regenbui onbruikbaar; bovendien worden de goederen, die men daarin mocht bergen, niet voor nat worden bewaard. De drie bovengenoemde uitrustingstukken (kapotjas, ransel en sprei) zouden zeer goed vervangen kunnen worden door ééne mantelsprei, van 2 M. lengte en breedte, gemaakt van dezelfde stof als waarvan de tegen woordige kapotjas vervaardigd is. De mantelsprei A BCD zou van het volgende voorzien moeten zijn: ééne der diagonalen eene spleet- vormige opening IK met gulp- sluiting, die door een paar plat te beenen of hoornen knoopen gesloten moet kunnen worden 2e langs een der zijden (AD) eenige, bv. acht, knoopen van bovengenoemde soort; 3e langs de daartegenover lig gende zijde (BC) evenveel daar mee overeenkomende knoops- G* 4e langs een der andere zij den (DC) voor de helft (DG) knoopen, voor de andere helft (GC) knoops gaten en 5e in de vier hoeken A, B, C en D en op het midden der zijden, dus in E, F, G en H, een driehoekig stuk] leder, aan beide kanten der sprei genaaid en voorzien van een flink knoopsgat, waardoor zoo noodig een stuk touw gestoken kan worden. Dl. II, 1903. 70

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 453