667 dit thans in het voorschrift voor het gevecht opgedragen aan den ordonnans, die daarvoor een briefje overbrengt aan den waar- nemenden B. C., naar mijn meening is deze taak beter vertrouwd aan een officier, als de comm. G. T., omdat er bij den opmarsch dikwijls veel bijzonderheden in acht dienen te worden genomen, die niet alle op papier kunnen worden gezet. Bovendien, de comm. G-. T. heeft op dit oogenblik toch geen andere taak te verrichten en kan er dus uitstekend voor worden gebruikt. Voor mogelijke regelingen kan hij dan zoo noodig toch den sergeant van den G. T. bij zich laten komen. Vóör den opmarsch worden vlug door den waarnemenden B. C. langs de batterij bekend gemaakt: projectiel afstand c. q. tempeering al of niet quadrant zoo mogelijk doel en richt punt plaats, waar de observatieladder moet komen te staan zijnde dit gegevens, die de comm. G. T. op een briefje van den B. C. heeft medegekregen. Thans vangt dus het innemen der stelling aan. De opmarsch moet, zonder verdere afspraak, steeds plaats heb ben zoo snel als het terrein het toelaatdaarvoor kan dus, als gezegd, de comm. G. T. goede inlichtingen verstrekken. Is- door een B. C. bepaald, dat hij de oneven stukscomman danten tijdig in de stelling wil hebben, dan dient hij aan te geven van af welk punt die ruiters in galop moeten voor komen; in moeilijk terrein kunnen ze daarbij geleid worden door den trompetter van den comm. G. T.die na deze geleiding onmid dellijk bij zijn commandant terugkeert. Die stukscommandanten stijgen af, geven hun paarden aan den trompetter van den B. C. en ontvangen van den B. C. de inlichtingen omtrent doel en richtpunt om die later ook bij het andere stuk hunner sectie bekend te kunnen maken. Zoo het eenigszins mogelijk is, zouden wij echter die oneven St. Ctn. willen missen, omdat door drie menschen meer bij de voorbereiding de opmarsch meer kans loopt te worden ontdekt, vooral waar het terrein eenigszins open is. Is immers eenmaal die opmarsch ontdekt door in stelling staande artillerie, dan is zij onmogelijk geworden bij de tegenwoordige vuuruitwerking van het moderne veldgeschut. Wie zich daaromtrent een oordeel wil vormen, leze in de Revue d'artillerie van Sept. 1902 een uit- Dl. II. 1903. 43

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 45