1087 6) blijkt dat naar zijn oordeel eene dergelijke handelwijze niet vallen zou buiten de grenslijnen in zijne Nota van 21 Februari jl. voor het ren teloos voorschot gesteld. Toch heeft hij gemeend te dezen opzichte niet te moeten afwijken van den regel, gedurende de laatste jaren gevolgd, namelijk om de Atjehtram te beschouwen als een werk, waarvoor mag worden geleend; en wel omdat hij meent te mogen verwachten, dat die tram na hare voltooiing betrekkelijk spoedig hare kosten zal kunnen dek ken, maar bovendien, omdat het hem vooralsnogalthans zoolang niet een bepaald plan voor de verschaffing van hulp door Nederland is vast gesteldwaarschijnlijk voorkomt dat de gelden uit voorschot aan de Atjeh tram te besteden, nuttiger zouden kunnen worden aangewend voor maat regelen rechtstreeks in het belang van het deel der bevolking, waarvan de economische welstand het meest te wenschen overlaat, enz. IY. Binnenlandsch Bestuur. Onder af deeling 49. Bij de Indische begrooting voor 1902 werd de post voor aanmoediging van de paarden- en de veeteelt aanzienlijk verhoogd in het bijzonder met het doel om de teelt van inheemsehe paarden krach tiger dan tot dusver aan te moedigen. De van Regeeringswege te ver- leenen steun zou zich hoofdzakelijk bepalen tot een krachtige voortzetting van de in de laatste jaren met gunstig gevolg bekroonde proefnemingen met de fokkerij van inheemsehe paarden in de Preanger-regentschappen en te Pajakombo en tot het nemen van dergelijke proeven ook in andere veeartsenijkundige ressorten. De Regeering is echter tot de overtuiging gekomen, dat met deze maatregelen alleen niet kan worden volstaan om het inheemsehe paardenras op te beuren uit den toestand van verval waarin het geraakt is. Nu het al zoover gekomen is, dat om een voorbeeld te noemen op enkele superieure exemplaren na, geen voor de cavalerie geschikte paarden in den Indischen Archipel meer worden aangetroffen, is het in het belang van land en volk dringend noodig, dat al dadelijk buitengewone maatregelen worden getroffen om in dien toestand afdoende verbetering te brengen. Daartoe stelt men zich voor te Padalarang in de Preanger-regentschappen eene zoogenaamde tamme stoeterij op te richten als aanhangsel van het aldaar gevestigd remontedepot. De uitgaven in eens voor deze stoeterij t. w. voor paarden, gronden voor weiden, aanleg van wegen, paggers, grasaanplantingen en waterleiding en het maken van stallen en gebouwen, worden geraamd op f 61450 en de vaste jaarlijk- sche uitgaven wegens voeding der paarden, onderhoud der gebouwen, verlichting en stalbehoeften op f 7550. Met dit laatste bedrag is de post voor aanmoediging van de paarden- en de veeteelt verhoogd, terwijl voor de kosten in eens een afzonderlijke post is uitgetrokken. Men rekent er

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 465