672
„provisoirement et dans le but d'une expérience" in plaats van
zijn voorganger trad.
Gaan wij thans over tot eene critische beschouwing van de
Nederlandsch-Indische Eskadronsscho ol.
1 geeft aan dat „het eskadron de tactische eenheid der
cavalerie in den regel bestaat uit vier pelotons van zooveel
mogelijk gelijke sterkte, geschaard in twee gelederen en een
opsluitend gelid."
Zonder veel omhaal wordt ons hier gezegd, dat het eskadron
de tactische eenheid is. De zeer bijzondere toestand van zwakte
der Indische cavalerie geeft mij aanleiding om dit te betwijfelen:
le. omdat door deze zwakte tegen den zeer zeker beter van
ruiterij voorzienen B.Y. de taak onzer cavalerie zich uitsluitend
bepaalt tot verkenningsdienst (en dan nog tot een zeer om
zichtige verkenning, willen wij niet reeds na eenige dagen zon
der cavalerie zijn.).
2e. omdat tegen den I. Y. de optredende onderdeelen als re
gel pelotons zijn en geen eskadrons.
Naar aanleiding van het vorenstaande kan hier opgemerkt
worden, dat, waar thans bij het Wapen der Infie. luide stemmen
opgaan tot het verkrijgen van de gemengde compie. in stede
van het gemengde bataljon, het hier de plaats is te wijzen op
de noodzakelijkheid van het gemengde peloton in stede van het.
gemengde eskadron.
Men moet roeien met de riemen, die men heeft. Plicht van
ieder cavalerie-officier is het dan ook te trachten van den zeer
zeker minderwaardigen inlandschen cavalerist te maken, wat er
van te maken is.
Afdoend is reeds gebleken, dat, voor welk soort dienst ook ge
bruikt, het inlandsche peloton niet te vergelijken is met het Eu-
ropeesche, doch ook is het vastgesteld, dat inlanders vermengd
met Europeanen zoo noodig ook wel te gebruiken zijn.
Dat. bovendien het legerbestuur hier reeds van overtuigd was,,
moge blijken uit het feit, dat het voor de Korintji-expeditie aan
gewezen peloton van het 3de eskadron, welk peloton ik de eer zou
hebben gehad te commandeeren, gemengd was en bestond uit IS
Europeanen, 21 inlanders en 32 paarden.