1185 arrest aan te zeggen, welk recht door dien hoogere ten opzichte van den lagere geheel verloren is. 1) Is die macht wel beperkt (wat gewoonlijk het geval zal zijn), dan hebben A. en B. het recht wederkeerig, of met andere woorden de lagere in rang kan voor ernstige vergrijpen tegen de macht hem krachtens betrekking of beschikking verleend den hoogere voorloopig arrest aanzeggende hoogere in rang behoudt dat recht echter tegenover den lagere voor alle andere ernstige ver grijpen De uitdrukking „meerdere" in art. 44 Kr. zal daarom gelezen moeten worden „hoogere in rang". Als dan nog achter het woord „minder" gevoegd wordt: „met uitzondering van hem, die aan art. 51, 3o M. Sr. zijn macht van meerdere ontleent", zal de verhouding (voor tijd van vrede) tusschen A. en B. be hoorlijk geregeld zijn. Yan meer belang echter dan het vorenstaande is de vraag in hoeverre het recht van voorloopig arrest aanzeggen aan iederen hoogere in rang gegeven kan worden. Het kan worden aangezegd „wanneer voldoende aanwijzing" is verkregen „om aan te nemen dat de mindere zich aan een ernstig krijgstuchtelijk vergrijp heeft schuldig gemaakt". Wat is een „ernstig" krijgstuchtelijk vergrijp? Vraag het aan duizend personen en ge krijgt evenveel verschil lende antwoorden. Wel heeft de wet de „krijgstuchtelijke vergrijpen" (en die staan volgens 39 42 Kr. ter beoordeeling van beproefde offi cieren) breed uitgemeten (Art. 2 Kr.), maar wat „ernstige" vergrijpen zijn wordt aan de beoordeeling van den eenvoudigen korporaal overgelaten. Is het in het belang van de krijgstucht dat iedere hoogere in rang voorloopig arrest kan aanzeggen? Is 't in het belang van die tucht, als de korporaal handelt zooals ik dit in mijn „vragen" als voorbeeld stelde? Al deed 1) Dat dit niet naar den geest der wet is, blijkt mijns inziens uit het beperkt recht tot straffen bij 42 Kr. aan den garnizoens- of plaatselijken commandant (de man die dikwijls meerdere" is krachtens 51 M. Sr. 3o) gegeven. Hij toch is niet bevoegd militairen van hoogeren rang of van meerderen ouderdom in rang dan hij zelf te straffen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 565