1187 Art. 45. „Binnen vier en twintig uren nadat het voorloopig arrest is: „aangezegd, moet zoo mogelijk het onderzoek afgeloopen en een „beslissing in de zaak genomen zijn". De belangen van den voorloopig gearresteerde zouden meer gebaat zijn bij: „Binnen 24 uren zal de tot straffen bevoegde meerdere bepalen of het arrest al dan niet wordt opgeheven." Art. 46. „Geen straf wordt opgelegd zonder den verdachte te hooren." Art. 48. „Na het opleggen van straf of het aanzeggen van voorloopig „arrest zal gehandeld worden naar de hiervoor gestelde of nog „te stellen regelen". Art. 49 noemt de bevoegden tot opheffen van voorloopig arrest en Art. 50 die tot wijzigen van een krijgstuchtelijke straf of de om schrijving der straf of beide en (bij hooge uitzondering) tot schorsen der straf. Art. 51. „Hij, die de straf of omschrijving der strafreden wijzigt, wordt „beschouwd als strafoplegger". Art. 52. „Behalve bij schorsing wordt de straf alleen onderbroken tot „ondergaan van een zwaardere straf". Art. 53. „Bij buitengewone gelegenheden of uit hoofde van buitenge wone omstandigheden kan geheele of gedeeltelijke vrijstelling „van straf worden verleend". Art. 56. „Zoowel het ondergaan, als het doen ondergaan van straf of „van voorloopig arrest is te beschouwen als dienst. „Onder feiten in dienst gepleegd worden mede begrepen feiten „gepleegd ter zake van dienstaangelegenheden" (M. Sr. 60). Art. 57. „Het recht van strafvordering vervalt niet door de toepassing „van krijgstuchtelijke straf; de militaire rechter houdt bij ver. „oordeeling met de toegepaste straf rekening".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 567