1189 Art. 65. regelt het onderzoek en bepaalt dat strafoplegger en gestrafte met de beslissing in kennis worden gesteld. Art. 66. „Wordt het beklag geheel gegrond bevonden, dan wordt de „oplegging der straf nietig verklaard. „Wordt het beklag gedeeltelijk gegrond bevonden, dan wordt „de opgelegde straf of de omschrijving van de strafreden of wor- „den beide gewijzigd. „In het eene en in het andere geval wordt het door den ge strafte ten onrechte geleden nadeel zooveel mogelijk hersteld". De bedoeling is goed, maar herstel van geleden nadeel zal, vooral in het „eene" geval, in den regel onmogelijk zijn. Art. 67. „Bij geheele of gedeeltelijke ongegrond bevinding heeft de kla- „ger de bevoegdheid de eindbeslissing van het hoog militair ge rechtshof (als hij zich op weg naar Oost-Indië bevindt van dat „van Ned. Indië) in te roepen". Art. 68. bepaalt hoe die hooge colleges zullen handelen. YIISlotbepalingen. Art. 69. „De Minister van Oorlog heeft de bevoegdheid ongevoeligen „voor krijgstuchtelijke bestraffing en die zich liederlijk gedragen „uit den dienst weg te jagen". Art. 70. „Ieder meerdere is verplicht zooveel mogelijk er voor te wa- „ken, dat de onder zijn bevelen gestelden een rechtvaardig en „gepast gebruik maken van de hun bij deze wet toegekende „bevoegdheid". Hieraan had kunnen worden toegevoegd„en dat reglementen, „voorschriften noch bepalingen in 't leven geroepen worden, strij- „dig met den letterlijken inhoud of met den geest dezer wet". Art. 71. „De militair, die zich over een hem gegeven order of over „een uitspraak, waarin hij als strafoplegger is betrokken geweest,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 569