1193 leert ons de Z.-Afr. oorlog." I. M. T. 1903 blz. 87, 88, 302 en 304i tot oordeelen bevoegd door hunne betrekking, staven slechts het bovenstaande. Voor wat betreft stemmen uit het eigen leger, zij verwezen naar I. M. T. 1903 blz. 245, W. Muurling. „Modern veldgeschut voor de Ind. artillerie", en naar blz. 780, B. O. T. „Eenige opmerkingen over de manoeuvres in 1902 bij Batavia gehouden". En raadplegen we onze eigen ervaringen op dit gebied eensHoe veel malen stuitte de batterij voor of tijdens den opmarsch op on voorziene hinderpalen Hoeveel malen zagen wij den B. C. „rond dazen" in de volste beteekenis van het woord om een eenigszins bruikbare stelling met eenig uitzicht te vinden En het resultaat? Dat na lang zoeken (omwegen) en veel tijdverlies nog niet eens de beste (minst slechte) stelling werd ingenomen. Op manoeuvres doet zich dit gebrek in de verkenning soms min der gevoelen (B. O T. „Eenige opmerkingen" enz.), een andere maal valt het dubbel op. De oorzaak van het eerste ligt in het feit, dat bij dergelijke gelegenheden bij zeer eigenaardige opdrach ten dikwijls de geringste tijd voor verkenning ontbrak door het onnatuurlijk vlug voorwaarts gaan der infanterie. Alsdan werd maar een stelling „mir nichts dir nichts" ingenomen met het verheffend gevoel bij het vuren, dat nu de artillerie werkelijk en alleen de rol vervulde van „la musique pour faire avancer les troupes." Dat in werkelijkheid de artillerie wel eens op een minimum tijd voor stellingnemen zal zijn aangewezen is natuurlijk, maar dit sluit voorbereiding volstrekt niet uit. Het valt geenszins te ontkennen, dat het bezetten van derge lijke knaleffect-stellingen evenmin als de batterijschool der berg- artillerie van humor is ontbloot, doch het mag even sterk be twijfeld worden of het aankweeken en onderhouden van gezonden humor in het doel der oefeningen ligt. De nadeelen van een optreden van artillerie na onvoldoende voorbereiding (bv. ongedekte opmarsch, slecht uitzicht, onvol doende bekendheid met opstelling, groepeering en sterkte van den tegenstander, vertraging bij den opmarsch, onbenut laten van de beste stellingen enz. enz.) zullen zich des te zwaarder doen gevoelen, naarmate de tegenstander beter bewapend is. Dl. II, 1903. 78

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 573