1210
ten voor eigen artillerieopstelling moeten worden verkend; dit
kan niet aan de doelverkennerspatrouilles worden opgedragen.
Yoor het waarnemen van den opmarsch worden de doelver-
kenners naar voor de stelling (liefst ook zijwaarts) gelegen goed
uitzicht gevende punten gezonden.
Naar gelang van hunne meldingen en die der cavalerie zal de
artilleriecdt. zijne in stelling (of in eene afwachtingsstelling)
staande artillerie in gereedheid houden.
Duidelijk dient weer de opdracht te vermelden wat na inzending
van gedane waarneming, wat na een gedwongen terugtrekken
nog moet worden verricht, of waarheen de patrouilles zich heb
ben te begeven.
Ad b. De hulp waarneming.
Hiervoor kunnen de nog niet uitgezonden verkenners of de
teruggekeerde patrouilles gebezigd worden.
Verkeerd is het de uit te zenden doelverkenningspatrouilles
ook eene opdracht tot hulpwaarneming mede te geven. Na het
melden der verkenningsresultaten zullen die patrouilles reeds te
zwak geworden zijn. Ook kan in den tijd van hunne afwezig
heid van de batterijen de toestand dermate veranderen, dat de
hulpwaarneming op zeer onvaste grondslagen zou berusten. Het
is bv. voor hen niet zeker uit te maken welke batterij vuurt,
of 't gewilde trefpunt is behouden, enz. enz.
Men zendt dus of nieuwe patrouilles daarvoor uit of versterkt
de gedunde achtergebleven doelverkennerspatr. met menschen,
die van de noodige gegevens op de hoogte zijn.
Vóór 't uitzenden dier hulpwaarnemers naar in den regel zij- en
voorwaarts gelegen punten, moeten, evenals bij de doelverkenning,
het doel en de marquante punten nauwkeurig met hen beschouwd
worden. Voor die beschouwing zijn nog aanwezige verk. offi
cieren de aangewezen personen, anders de art. cdt. of de batterij-
cdt. tot wiens beschikking ze staan.
De verbinding met de hulpwaarnemers kan naar gelang van
afstand en omstandigheden door ordonnansen of seinen onder
houden worden
Schot voor schot wordt natuurlijk niet gemeld. De waarnemin
gen worden opgeteekend. Gemeld wordt: de algemeene ligging der