1230 worden aangegeven. Werd bij het bespreken van de verrichtingen van den aanvaller ondersteld, dat hem het doordringen tot aan den rand van het bedekte terrein voor de stelling niet ernstig werd bemoeilijkt, dit zal in den regel het geval zijn indien de verdediger zwak is, over weinig cavalerie beschikt en het voor terrein het optreden van eenigszins sterke afdeelingen niet be" gunstigt. Yan evenbedoelde veiligheidstroepen kan in beginsel worden gezegd, dat zij hunne taak naar behooren hebben ver richt, indien zij de nadering des vijands tijdig hebben gemeld- Zij zullen dan ook—zoodra zij door overmacht bedreigd worden moeten wijken en op de stelling teruggaan. Alleen die patrouil les en posten welke niet rechtstreeks bedreigd worden blijven voorloopig in het voorterrein. In deze periode zal het aan on dernemende patrouillecommandanten meermalen mogelijk zijn een der flanken des vijands te naderen en meerdere gegevens omtrent diens sterkte en samenstelling te verkrijgen. Hiernaar zullen eveneens de cavaleriepatrouilles moeten stre ven, die ook tijdens het gevecht zullen moeten blijven waarnemen- Zij zullen moeten trachten inlichtingen te verschaffen omtrent de richting uit welke de hoofdaanval is te verwachten, de sterkte en samenstelling van de daarvoor bestemde troepenmacht, om trent de juiste opstellingsplaats van vijandelijke artillerie, cavalerie en reserven, omtrent het versterken van de aanvalslinie of het terugtrekken van troepen daaruit, enz. Yan het verrassend aan vallend optreden tegen afdeelingen der tegenpartij wordt, gelet op de geringe sterkte der beschikbare macht, weinig resultaat ver wacht, zelfs al mochten de omstandigheden voor een dergelijke onderneming gunstig zijn. De vermelding van de berichten die achtereenvolgens bij den verdediger zullen inkomen en van de maatregelen welke op grond daarvan zullen worden getroffen zoude ons, evenals het geven eener beschrijving van den vermoedelijken loop van het gevecht, zoover voeren op het gebied der onderstellingen, dat daarvan weinig practisch nut te verwachten is. Wij vermeenen daarom te kunnen volstaan met het aangeven der hoofdbeginselen, waar naar de commandant der Zuidpartij zal hebben te handelen. Beproeft de vijand een aanval in front of tegen den linker-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 610