1231 vleugel der stelling, dan zal het den verdediger niet moeilijk vallen dien tot staan te brengen. Zelfs is het waarschijnlijk dat de aanvaller bij die poging zijne gevechtskracht grootendeels zal inboeten, zoodat met kans op gunstigen uitslag tot den tegen aanval zou kunnen worden overgegaan. Richt de vijand zijn hoofdaanval tegen den rechtervleugel, Welke aanvalsrichting hem de meeste kans van slagen biedt, dan moet met inspanning van alle krachten hem het voorwaarts ruk ken uit kampong Doekoe worden belet. Daartoe zal de artillerie stelling nemen achter den rechtervleugel en zullen alle infanterie- afdeelingen, die nog beschikbaar zijn of op de overige punten kunnen worden gemist, daarheen gezonden worden. Gelukt het op die wijze overwicht op 's vijands aanvalscolonne te verkrijgen, dan zal eene energieke poging moeten worden gewaagd om haar uit kampong Doekoe te verdrijven. Laat men dit na, of bemerkt de verdediger daartoe niet in staat te zijn, dan zal hij het gevecht gedurende den dag moeten trachten sleepende te houden en na het invallen der duisternis de stelling moeten verlaten. Hij zal dit niet kunnen uitstellen tot den volgenden dag, want ongetwij feld zal de aanvaller niet verzuimen zich gedurende den nacht meester te maken van die punten, vanwaar het verblijf in de stelling hoogst moeilijk, het teruggaan daaruit onmogelijk kan worden gemaakt. Mocht ten slotte de aanvaller zoo overmoedig zijn om een deel zijner macht op den linkeroever van de Pasanggrahanrivier ten aanval te doen oprukken, dan belooft een oifensief optreden, bij voorkeur van uit den rechtervleugel der stelling, een schit terend resultaat, omdat de door de ondoorwaadbare rivier ge scheiden afdeelingen des vijands dan achtereenvolgens kunnen worden aangetast en geslagen. C. H. van Rietschoten. Verbetering le gedeelte. Verzuimd is te vermelden dat de cavale rie der Noordpartij, in het gevechtsbe vel, tevens tot taak zal worden gesteld de buitenflank van de aanvalscolonne door eene sterke patrouille te beveiligen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 611