1234
matig vervalschte" melk, daar „natuurlijk vervalschte" melk
hier in het hospitaal gelukkig niet meer voorkomt.
10 cc. melk worden in een wit schaaltje eerst vermengd met
100 m.Gr. resorcine en na oplossing met 2 cc. verdund zoutzuur,
daarna op een kleine spiritusvlam zacht gekookt, zonder om
roeren. (Daardoor is de in het midden der vloeistof het eerst
optredende roode kleur gemakkelijk te onderkennen van het
omringende, nog wit gebleven mengsel.)
Als tegenproef kookt men liefst tegelijkertijd of anders vooraf
of later, hetzelfde mengsel, maar met zuivere melk.
Heeft de verdachte melk een gehalte rietsuiker van slechts
4 dan wordt het mengsel reeds binnen 2 a 3 minuten rose
gekleurd, zeer duidelijk onderscheiden van het tweede mengsel,
dat grauw-wit van kleur is geworden. Bij 5 minuten koken
wordt dit mengsel flauw rose, maar heel verschillend van de
roode kleur, die dan het mengsel met J suiker heeft aange
nomen. Zooals nl. de rietsuiker door het koken met zoutzuur en
resorcine ontleed wordt en gekleurd, geeft ook, maar na langdu
riger inwerking, de in de melk natuurlijk voorkomende melk
suiker een ontledingsproduct, hetwelk kleuring veroorzaakt. (Zie
Pharm. Weekblad.)
Dit naderhand kleuren ook van niet gesuikerde melk is onge
twijfeld een nadeel, maar gelukkig alleen in theorie. Bepaalt men
er zich niet toe de proef te lezen, maar voert men deze ook uit,
dan zal spoedig alle gedachte aan onbetrouwbaarheid verdwijnen,
vooral bij het tevens uitvoeren der tegenproef met zuivere melk,
die echter overbodig wordt bij een groot gehalte aan suiker en
bij meerdere geoefendheid.
De proef in reageerbuisjes te nemen, zooals Conrady en Carlson
bij het onderzoek van melksuiker doen, is voor melk niet aan te ra
den. Behalve dat men dan last heeft van schuimen, is de licht-
roode kleur in een wit schaaltje spoediger en beter waar te nemen.
Een nog eenvoudiger proef bedacht ik onlangs. Zij berust
op de reeds bekende bijzonderheid, dat rietsuiker in een bepaalde
verhouding door sterk zwavelzuur wordt rood gekleurd.
Yan die eigenschap maakte ik reeds gebruik voor eene vroe
gere proef (I. M. T. 1898 afl. 4).
Die proef was echter slechts te gebruiken bij zeer grove ver-