688 Gaan wij na deze uitweiding terug tot „het verkennen bin nen het gevechtsveld". We zien dan in §70 en 71 een eskadron op het gevechtsveld marcheeren met meer of minder éclaireurs voor zich uit. „Indien de eskadrons Ct. het noodig oordeelt, laat hij tot ondersteuning der éclaireurs een afdeeling van vieren of een peloton onder aanvoering van een onderofficier of officier de éclaireurs volgen. Deze afdeeling volgt gesloten of wordt bij uitzondering in dezelfde linie met de éclaireurs ontwikkeld, in welk laatste geval de karabijn wordt geladen en vervolgens aan den riem genomem. Om te vuren moet de ruiter stilstaan, overigens niet, tenzij om waar te nemen". Over het nut van éclaireurs en hun gebruik heb ik vroeger reeds gesproken, de aanhaling uit het reglement heeft ten doel op iets anders te wijzen. Zeer up to date zien wij de éclaireurs en de ondersteuners te paard vuren. Zeer up to date, want in Zuid-Afrika trachten de Engelschen het vuren te paard van de Boeren wel eens na te bootsen. Nu is vuren te paard, als men ten minste iets raken wil, niet zoo erg gemakkelijk. Maar hoe ik ook zocht in het Schiet- voorschrift der cavalerie, ik ben er niet in kunnen slagen ook maar één oefening te vinden, waarin den ruiter het schieten te paard wordt geleerd. Of dient dit schieten alleen als bangmaker? Het doet zóó denken aan het Chineesche leger. Yeel behoeft thans niet meer gezegd te worden over den aan val, hetzij in gesloten of verspreide orde. Het reglement verwijst naar de Pelotonsschool te paard. Uitgaande van het denkbeeld, dat slechts een vervolging van den geslagen vijand gelegenheid geeft dezen geheel op te lossen en aanzienlijke verliezen toe te brengen, beschrijft 79 der Pe lotonsschool de vervolging. Deze geschiedt uit de formatie, waarin men zich na schok en handgemeen bevindt. Gestreefd wordt er naar gedurende de vervolging den troep in de hand te krijgen door ze te verzamelen. Dit alles is rationeel. Het bevatte aanwijzigingen voor het geval, dat wij den vijand sloegen. Dl. II. 1903. a

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 61