nooiig noch nuttig te bepalen, dat de verstrekte gelden zullen moeten dienen tot voorziening in bepaalde uitgaven. Sommigen waren van oordeel, dat het verleenen eener bijdrage weinig zou baten, indien telkens een bedrag van niet meer dan ongeveer twee millioen werd gegeven en dat het veel beter ware als, gelijk van ver schillende zijden betoogd werd bij de behandeling van de jongste wijzi ging der Indische comptabiliteitswet, in eens eene meer afdoende hulp werd verstrekt. Waar in vorige jaren zoovele millioenen uit Indië ten goede aan het moederland zij.n gekomen, dat daarvan nog steeds de heil zame gevolgen ondervindt, behoort thans, waar Indië niet bij machte blijkt de uitgaven, vereischt om aan de vermindering van de welvaart derin- landsche bevolking een einde te maken, uit eigen middelen te bestrijden, met ruime hand geholpen te worden. Bovendien zal bij het verleenen van eene bijdrage in eens het aan jaarlijksche uitkeeringen verbonden gevaar worden vermeden, dat de hulp ontaardt in dekking van de be- grootingstekorten, hetgeen uit een oogpunt van financieel beleid zeer bedenkelijk zou zijn. Opnieuw kwam ter sprake het denkbeeld om de Indische leeningen door Nederland te doen overnemen of althans de voor aflossing en rente dier leeningen benoodigde gelden ten laste van Nederland te brengen, terwijl ook werd aanbevolen alle marine-uitgaven, welke ten laste van Indië komen, op de Staatsbegrooting te brengen. Vele leden waren, ook in verband met de hierboven vermelde bezwaren tegen het gedane voorstel, van oordeel, dat het de voorkeur verdient met het verleenen van hulp te wachten, totdat het ook door den Minister noodig geachte plan zal zijn vastgesteld. Gaat men, zonder dat er ter zake eene behoorlijke regeling is gemaakt, nu een op vrij willekeurige wijze samengesteld voorschot verleenen, dan zou daarmede een bedenkelijk antecedent gesteld zijn. Andere leden konden zich met het voorstel des Ministers vereenigeu. Zij deden uitkomen, dat het verstrekken van de toegezegde hulp dringend noodig is en dat het hier geldt eene voorloopige regeling, welke door eene meer bevredigende zal worden vervangen, zoodra het plan, waaromtrent thans nog overleg met den Gouverneur-Generaal wordt gepleegd, zal zijn vastgesteld. Dat de hulp wordt verstrekt in den vorm van een voorschot tot dekking van bepaalde uitgaven, konden zij goedkeuren. Het kwam hun alleszins mogelijk voor, dat Indië tot teruggave der verleende voor-* schotten in staat zal zijn, wanneer de oeconomische toestanden met hulp van het moederland verbeterd zullen zijn. Verder behoort bij de bepaling van het bedrag der uitkeering ook gelet te worden op den toestand der Nederlandsche financiën. Zij meenden, dat de doeleinden, waarvoor de Minister renteloos voorschot wil verleenen, geen geheel nieuwe doeleinden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 639