1265
nes, voor de soldaten die een huwelijk aangaan, bescliikbaante stellen en
aan hunne weduwen en weezen pensioen toe te kennen. Yoorts wordt
door deze commissie aanbevolen verwijdering van de concubine met haar
kind uit de kazerne binnen een paar maanden na hare bevalling, tenzij
het kind door den vader is erkend. Wordt het kind na de verwijdering
erkend, dan zou de moeder weder in de kazerne toegelaten kunnen wor
den. Gevraagd werd, of de Minister kan mededeelen wat ter aanmoedi
ging van de bedoelde huwelijken gedaan zal worden en hoe hij denkt
over het laatstbedoelde advies der commissie.
In het belang van het zedelijk peil van het leger werd voorts aangedron
gen op vermeerdering van subsidiën aan de door particulier initiatief tot
stand gekomen militaire tehuizen.
Ook werd 's Ministers aandacht gevestigd op het door evengenoemde
■commissie gegeven advies om alle te Harderwijk aangeworven, niet ge-
rëengageerde militairen beneden den rang van onderofficier, die geen cer
tificaat van goed gedrag hebben, ook te Harderwijk te doen afmonsteren.
•Gaarne vernam men, of de Minister bereid is dit advies te volgen.
Ten vorigen jare verklaarde de Minister met den Gouverneur-Generaal
in overleg te zullen treden tot spoedige opheffing van do toelating van
vrouwen tot sommige gevangenen. Gevraagd werd welk resultaat dit
overleg heeft opgeleverd.
O rider af deeling 109. Gevraagd werd hoe het staat met den aanleg dei-
werken te Bandoeng voor de verdediging tegen een buitenlandschen vijand.
Kan de Minister mededeelen welke uitgaven reeds gedaan zijn uit de op
de loopende begrooting uitgetrokken gelden
In aansluiting aan in 2 van dit verslag vermelde meer algemeene
beschouwingen werd ook voor de ijsfabriek te Kota-Radja het aanleggen en
bijhouden eener commercieele boekhouding aanbevolen.
Onderafdeeling 112. In verband met de mededeelingen, verstrekt op
bladz. 152 van het Koloniaal Verslag, werd gevraagd, of de Minister thans
kan mededeelen wanneer, ten gevolge van de inwerkingtreding van het Ko
ninklijk besluit van 25 October 1902, aan de toepassing van de straf van
rietslagen bij het strafdetachoment te ÏTgawi een einde zal komen.
Onderafdeeling 113. Door enkele leden werd geklaagd over do hooge
kosten van de pupillenschool te Gombong en aanbevolen den leeftjjd voor
de opneming der pupillen op 16 a 18 jaren te stellen, omdat zij thans op
te jeugdigen leeftijd door eene belofte worden gebonden als soldaat te
dienen. Ook werd aanbevolen op do school ambachtsonderwijs te geven.
Onderafdeeling 119. Betoogd werd, dat het optreden als officier-gelei-
-der van troepen langzamerhand eene soort van gratificatie geworden is