»E FINANCIEELE POSITIE VAN DEN IND1SCHEN OFFICIER.
Bij het optreden van een nieuwen legercommandant komen
allicht enkele nieuwe stroomingen in het leger, zoo van mate-
rieelen als van personeelen aard, zonder dat nu juist het nieuwe
al dadelijk voor de personen van het leger waarneembaar zij.
mmers mag het ook al niet aangenomen worden, dat een nieuwe
egerbevelhebber al dadelijk bij de aanvaarding van zijn groot en
belangrijk commando in de bestaande toestanden min of meer ruw
ingrijpt, maar daarentegen rijpelijk overweegt, na te voren de chefs
van wapens en diensten te hebben gehoord in ivelke richting en wat
er te verbeteren valt, nog een andere factor dient niet voorbij ge
zien, namelijk dat ingrijpende voorstellen, vooral die, welke het
udget zouden bezwaren, bij den Gouverneur-Generaal en het
Opperbestuur somwijlen maanden tijds in beslag nemen, alvorens
daarop eene beslissing verkregen wordt.
Zoo komen zelfs nu en dan nieuwe wetten tot stand, als de
voorsteller-legercommandant reeds heengegaan en door een ander
ais zoodanig vervangen is.
Bij de recente optreding van den tegenwoordigen bevelvoeren-
en generaal heeft intusschen het Indisch leger andermaal een
chef gekregen, die de nooden en behoeften van dat leger ten volle
kent; - een 34 jarige offlciersdienstijd en 's generaals schitteren
de carnere strekken daartoe als deugdelijke waarborg
Onder de vele belangrijke vraagstukken nu, die de aandacht van
den nieuwen legercommandant zullen vragen, behoort, naar wij
ons durven vleien, ook:
„de huidige finandeele positie van den Indischen officier
welke voor het meerendeel der officieren ontegenzeggelijk ver
betering behoeft. J
Om ons tot het talrijke wapen der infanterie te bepalen, dienen
de luitenants volle 14 jaar alvorens kapitein te worden en zal het-