697 waaruit m. i. volgt, dat het woord „mede" (de klemtoon doet niets ter zake) wil zeggen, dat evenals de beklaagde ook de getuigen voor officieren-commissarissen moeten worden gehoord en dat getuigenverhooren, buiten hunne tegenwoordigheid gehouden, on wettig zijn. („Ten overstaan van" beteekent m. i. hier eenvoudig: „voor, in tegenwoordigheid van.") Als nu de tusschenzinnen (in de vorige al. dooraange geven) in het eerste gedeelte van art. 87 R. L. waren weggela ten, dan zou men onwillekeurig vragen: „welke getuigen moeten zooal gehoord worden?", aangezien er toch een grens moet zijn, wat betreft het aantal enz. der getuigen; doch art. 87 zelf antwoordt ons nu op zoo'n vraag: „welke de auditeur-militair (eenrechts kundig ambtenaar) vermeent, dat behooren te worden gehoord." Op deze wijze art. 87 R. L. lezende, geven de laatste woorden van art. 19 en 23 R. L.: „en zoodanige (zulke) verdere informa- tiën te nemen als vereischt wordt" aan de officieren-commissaris sen wellicht het recht den A. M. van advies te dienen bij het kiezen van de getuigen, die gehoord zullen worden, doch art. 87 R. L. heeft m. i. onbeperkt aan den A. M. de bevoegdheid willen toekennen te beoordeelen en te beslissen, welke getuigen dienen te worden gehoord. Omdat de funga. secretaris in het le hoofdstuk 2e titel geen rechtskundige is, heeft wellicht de wetgever het noodig geoor deeld in het 2e hoofdstuk 2e titel het art. 31 op te nemen. Wat het derde punt, door S. in vorengenoemd opstel aange haald, betreft, vermeen ik als antwoord op de daar gestelde vraag: „welke is de bevoegdheid van officieren-commissarissen en au diteur-militair ten aanzien van den onwilligen getuige" te moe ten antwoorden: „een zeer groote" (de artikelen 91, 95 en 96 R. L., in dat punt aangehaald, geven recht om te veronderstel len, dat alleen onwillige militaire getuigen bedoeld zijn). Een onwillige getuige zal wel hoogst zelden voorkomen in een militair strafproces, doch als het voorkomt, zal toch steeds art. 95 C. W. in toepassing gebracht kunnen worden, zelfs als de getuige een hoofdofficier is, daar dan een nieuw lid in de ge rechtelijke informatie kan zitting nemen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 75