WAT LEERT ONS DE ZIIID-AFRIKAANSCHE OORLOG?
VIII.
(Vervolg van blz. 661).
Gelijk ik reeds een paar malen gedaan heb, wil ik ook thans
mijne besprekingen over de verschillende werken, die den Zuid-
Afrikaanschen oorlog beschrijven, voor een wijle onderbreken, om
in de eerste plaats het een en ander mede te deelen uit eene be
langrijke brochure van Generalleutnant z. D. von Alten, getiteld
„Neue Kanonen".
Gedurende langen tijd, zegt de schrijver, trachtte men den teiug-
loop van den vuurmond op te heffen, omdat daardoor de bediening
wordt bemoeilijkt en slechts langzaam vuren wordt toegelaten.
Door reminrichtingen en een aan den affuitstaart aangebiac e
schop, kon die terugloop slechts gedeeltelijk opgeheven worden.
De constructeurs streefden er daarom naar den onvermijdelijken
terugloop van het kanon op een vaststaande affuit te doen plaats
hebben, welke pogingen sinds met goeden uitslag zijn bekroond.
Het na elk schot terugloopende kanon wordt daarbij door een
rem gaandeweg tot stilstand gebracht, om onmiddellijk daarna
door een veer in zijn oorspronkelijke!! stand teruggebracht te wor
den terwijl de schoprem aan de affuit deze met den grond ver
bindt, waardoor zij tijdens de beweging van het kanon volkomen
stilstaat.
De op een aan de affuit bevestigd plankje gezeten nchtkanon-
nier kijkt intusschen over vizier en korrel, welke niet op het
kanon, maar op de affuit bevestigd zijn. Het sluitstuk is zoo
vereenvoudigd, dat het laden slechts een minimum van tijd vor
dert en de vuurmond, bij geoefende bediening, na enkele seconden
weder tot vuren gereed is.
De hierdoor verkregen vuursnelheid maakt het mogelijk m Ha
chelijke oogenblikken de gevechtskracht der batterij hoog op te