VOOR DE PRACTIJK. De rechtsche richtingen met het geweer aan den schouder en met het geweer hij den voet. Op de kaderscholen wordt bij het onderricht in de rechtsche richtingen tot het beoordeelen der tusschenruimten, bij de richtingen met het ge weer aan den schouder, de rechterhand aan den geweerriem gehouden en bij die met het geweer bij den voet, het wapen slechts een hand breedte rechtstandig opgelicht, en zulks, naar ik verneem, op grond van de „Opmerkingen" bij punt 131 van het reglement op de exercitiën der infanterie I. Bij deze wijze van richten zijn de tusschenruimten 5 c.M. kleiner dan bij de richtingen met de hand op de heup, zoodat bv. de front breedte eener compagnie infanterie 4 M. verschilt naar gelang zij rechts, dan wel links gericht heeft. Aangezien deze, m. i. onjuiste, opvatting van het reglement door vele officieren gedeeld wordt, heeft zij zich vrij algemeen in het leger ver spreid. Punt 131 van het reglement op de exercitiën der infanterie schrijft voor„De bewegingen uit het eerste onderdeel worden met het geweer aan den schouder herhaald." Over de richtingen met het geweer aan den schouder zegt het reglement verder niets en de beoordeeling der tusschenruimten moet dus geschieden zooals punt 25 die aangeeft, dus met de hand op de heup. Wel schrijft punt 94 voor, dat bij het brengen van den militairen groet de geweerriem wordt losgelaten en dat zulks ook geoorloofd is bij het rusten op de plaats, maar daaruit volgt toch niet dat zulks verboden zoude zijn waar dit voor de uitvoering van andere bewegingen noodig en in het algemeen voorgeschreven is. Bezwaren hiertegen bestaan er nietbij de voorafgaande achterwaartsche beweging van het gelid (2e van punt 68) houden de manschappen den geweerriem vast en eerst wanneer het noodig is de tusschenruimte te be oordeelen, wanneer zij dus nagenoeg gericht zijn, plaatsen zij de hand op de heup en laten dan bij de rechtsche richting den geweerriem los, zoodat het geweer, dat ongeveer in evenwicht aan den schouder hangt,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 382