BEG ROOTING VAN NEDERLANDSCH-INDIË VOOR
HET DIENSTJAAR 1904.
KONINKLIJKE BOODSCHAP.
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Mijne Heeren!
"Wij bieden U hiernevens ter overweging aan vier ontwerpen van wet
itot vaststelling van de begrooting van Nederlandsch-Indië. voor het dienst
jaar 1904.
De toelichtende memorie (en bijlagen), die de wetsontwerpen vergezelt,
bevat de gronden waarop zij rusten.
En hiermede, Mijne Heeren, bevelen Wij U in Godes heilige bescher
ming.
Het Loo, 3 September 1903.
WlLHELMINA.
HOOFDSTUK I. (UITGAYEN IN NEDERLAND).
Ontwerp van Wet.
Wij WlLHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat volgens artikel 2 der
wet tot regeling van de wijze van beheer en verantwoording der geld
middelen van Nederlandsch-Indië Staatsblad 1895 n°. 145) de begrooting
van Nederlandsch-Indië jaarlijks bij afzonderlijke wet of wetten moet wor
den vastgesteld;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen over
leg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze
Artikel 1.
Het 1ste hoofdstuk der begrooting van uitgaven van Nederlandsch-Indië
voor het dienstjaar 1904, betreffende de uitgaven in Nederlandwordt
vastgesteld als volgt: