84 Ten opzichte van de onderwerpen van uitgaaf, die in het Voorloopig Yerslag met name worden genoemd, zij het volgende aangeteekend. Bij de opmerking dat het bedrag, uitgetrokken in het belang van de verdediging van Indië, zeker niet gezegd kan worden te zullen strekken tot het verbeteren van den oeconomischen toestand is waarschijnlijk niet voldoende gelet op de ook in het Voorloopig Verslag aangehaalde zinsnede uit de Nota van 21 Februari jl. dat de te verleenen hulp moest strekken voor „werken, die of niet öf eerst in een verwijderd verschiet van hun goeden invloed op de Indische financiën zullen doen blijken". Onder deze omschrijving vallen ongetwijfeld de uitgaven in het belang van de defensie tegen een buitenlandschen vijand. De opmerking in de Memorie van Toelichting, dat die verdediging even zeer een belang is van Nederland als van Indië strekte dan ook om de billiijkheid in het licht te stellen dat althans voor deze niet-productieve werken door Nederland hulp wordt verleend. Verder te gaan en uit die woorden af te leiden dat de uitgaven voor de defensie door Neder land en door Indië gelijkelijk zouden moeten worden betaald, misduidt de bedoeling van het woord „evenzeer" in dit verband, waarmede niet werd uitgesproken dat de verdediging van Indië in gelijke mate een Nederlandsch en een Indisch belang zou zijn, maar waarmede uitdruk king werd gegeven aan de gedachte dat die verdediging ook een Neder landsch belang is. In het algemeen komt het rationeel voor dat Neder land zijne uitgaven voor zijne defensie betaalt en Indië de zijne. De som van f 400.000 voor maatregelen in het belang van de koffie cultuur heeft, zooals bekend is, ten doel om aan de Indische regeering de middelen te verschaffen ten einde men zie laatstelijk de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer betreffende de Indische begrooting voor 1898 de ontwikkeling eener vrijwillige koffiecultuur te bevorderen en de lasten, die de verplichte cultuur aan de bevolking oplegt, in afwachting van het ontstaan eener geheel vrijwillige cultuur zooveel mogelijk te verlichten; voor maatregelen dus, die ten doel hebben verdere inzinking van den oeconomischen toestand der bevolking te voorkomen, maar die ook eerst na zekeren tijd haar goeden invloed op de financiën kunnen doen gevoelen. Uit heiden hoofde is het derhalve volkomen gemotiveerd deze uitgaven te rangschikken ODder die, welke tijdelijk uit de door het Moederland bij wijze van renteloos voorschot te verschaffen gelden zullen worden gekweten. De ondergeteekende heeft hiervoren het standpunt door hem ingeno men zoowel ten opzichte van de hulp, die door het Moederland in het algemeen aan Indië zal zijn te verleenen, als ten opzichte van hetgeen daartoe bij deze begrooting wordt voorgesteld, zoo duidelijk mogelijk uit eengezet. Hij kan geenszins het gevoelen deelen van de vele leden, die

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 100