125 leiers aan de Barito (orang dagang) en der aanzienlijke Dajak- •sche hoofden. De Pegoestian bv. is arm en zwerft rond om hier of daar een onderdak te vinden. Belawan en Hanangan, waarheen de Sultan en de zijnen trokken en tijdelijk verblijf hielden uit vrees voor onze troepen, bestaan slechts uit een paar eenvoudige Dajak- sche woningen. Men kan dus geen stelsel van solidaire aanspra kelijkheid invoeren. Legt men in bewoonde gedeelten boeten op, dan verdwijnen de bewoners. De meeste Maleiers bewonen de oevers van de Barito, dan wel de oevers der groote zijrivieren daarvan. De kampongs -deze benaming kan hier beter gebezigd worden bestaan ge woonlijk deels uit één rij woningen op den vasten wal, deels uit lantings 1) op de rivier. Maleiers, die zich door aanhuwe- lijking met Dajaks vermengd hebben, bewonen meer het binnen land. Hetgeen omtrent het bewerken der ladangs van de Dajaks ds gezegd, is ook op hen van toepassing. Sterkte der strijdbenden. De Boven-Doesoen beslaat •oen groot gedeelte van de Zuider- en Oosterafdeeliug van Borneo. Neemt men daarbij in aanmerking, dat slechts hier en daar de oevers van de Barito voornamelijk de linkeroever door Ma leiers zijn bewoond en dat de Dajaks meer de oevers van de zijri vieren (linker) bewonen en zich zeer in het binnenland grooten- -deels de landstreek op den linkeroever van de Barito - verspreid hebben, dan valt het dadelijk op, hoe dun, in verband met de opper vlakte die de Boven-Doesoen beslaat, de bevolking is en dat hét aantal strijders, dat te gelijk tegenover ons in het veld kan gebracht worden, zeer gering is. Deze bestonden grootendeels uit de aanhan gers van de Pegoestian, gedeeltelijk uit die der Soerapatis, waaibij zich de slechte elementen aansloten, die uit de benedenstreken .in de Boven-Doesoen een schuil- en wijkplaats hebben gevonden. Wijze van oorlogvoering en karakter van den str ij d. De vijand trad uitsluitend defensief op, waarbij hoogten, heuvels, ravijnen, boomen, rotsblokken e. d. hem tot dekking dienden. Gevechten om versterkte huizen, bentengs of loopgraven hebben 1) Woningen gebouwd op boomstammen, die drijfvermogen hebben. Deze boomen zijn middels zware rottankabels met den oever verbonden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 141